Naar aanleiding van de in gebruik name van een terrein voor grondverbetering in functie van werken door Aquafin, werd op dit perceel een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek bestond uit een landschappelijk booronderzoek, een verkennend archeologisch booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek. Binnen het landschappelijk booronderzoek werden 14 boringen uitgevoerd verspreid over het terrein. Dit leverde bewijs voor de aanwezigheid van een plaatselijk goed bewaarde bodemsequentie zodat de aanwezigheid van een steentijdsite niet uitgesloten kon worden. In deze zones werd een nog een verkennend archeologisch booronderzoek uitgevoerd bestaande uit 23 boringen in een verspringend driehoeksgrid van minimaal 10 bij 12m. Er werden geen rechtstreekse indicaties aangetroffen van een menselijke aanwezigheid tijdens de steentijd. Er werd dus meteen overgegaan tot een proefsleuvenonderzoek. DE 7 proefsleuven en 2 kijkvensters leverden 6 sporen op waarvan er slechts 3 als archeologisch herkend werden nl. 2 paalkuilen en greppel. Deze 3 sporen waren van recente aarde. Vondsten waren niet aanwezig.