waarneming

Nachtegaalstraat

archeologisch element
ID
981038
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/981038

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7228
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

De aangetroffen sporen en vondsten van de opgraving bevestigen de resultaten van het proefsleuvenonderzoek. De opgraving heeft drie huisplattegronden uit de volle middeleeuwen opgeleverd, en daarnaast nog diverse andere structuren.

De sporen en vondsten dateren uit de volle middeleeuwen, meer specifiek de periode tussen 1100 en 1250. Bewoning in deze periode is niet geheel verwonderlijk, aangezien de Sint‐Pieterskerk van Berlaar ook in de volle middeleeuwen te plaatsen is. Ook in de Dorpstraat zijn nederzettingssporen aangetroffen uit deze periode. Daarmee sluiten de resultaten aan op de ontstaansgeschiedenis van Berlaar.

Er zijn minstens drie fasen van bewoning aanwezig. Tot de eerste fase behoort zeker het omgreppelde erf met de twee huisplattegronden in het centrale deel van de opgravingszone. Eén van de plattegronden is waarschijnlijk te interpreteren als stal. De erfopbouw past goed binnen het model dat door Huijbers is opgesteld, al is er door verstoringen weinig zicht op de aanwezigheid van opslagstructuren en een waterput.
Dit erf wordt in een tweede fase oversneden door een greppelsysteem, dat zich meer richting het noorden van het plangebied situeert. Tot deze fase behoort ook een bijgebouw, dat binnen een omgreppeling gelegen is. De hoofdgebouwen bevonden zich vermoedelijk buiten het plangebied, richting het noordoosten, waar de greppel zich opsplitste in meerdere percelen.
Wellicht dat ook de deels opgegraven plattegrond in het uiterste noordwesten in fase 2 geplaatst kan worden, maar ook fase 3 valt niet uit te sluiten, waarmee het gebouw dan in relatie zou staan tot de waterput. Deze waterput behoort zeker tot de laatste fase van middeleeuwse bewoning, aanzien dit spoor het greppelsysteem oversnijdt. Het is niet duidelijk tot welk erf de waterput precies behoort. De waterput is via 14C in de periode 1042-1222 gedateerd. 

Ten noorden van het omgreppelde erf ligt een palencluster van ca 50 paalkuilen waarvan sommige volmiddeleeuws aardewerk bevatten. Een tweede cluster van kleinere paalkuilen is waargenomen ten zuiden van de NW huisplattegrond. En een derde cluster van paalkuilen en kuilen ligt in het NO van het terrein. 

Er zijn weinig vondsten aangetroffen, waardoor er slechts een beperkt beeld is van de bestaanseconomie. Binnen het aardewerkensemble werden slechts vier aardewerksoorten aangetroffen. Naast het lokaal en regionaal gebakken aardewerk maakt het Maaslands witbakkend aardewerk als enige het importmateriaal uit. Ook de aanwezigheid van een maalsteen past in het algemene beeld. 
Verder is nog materiaal aangetroffen uit oudere en jongere periodes.

De macroresten‐ en pollenanalyse geeft inzicht over hoe het landschap in deze periode  er heeft uitgezien en hoe de voedseleconomie was.  Op basis van het pollenonderzoek uit de waterput kan er geconcludeerd worden dat de waterput gelegen was in een bosrandsituatie met een gemengd, open en licht loofbos vlakbij. In de verdere omgeving van de vindplaats bevonden zich (graan)akkers en mogelijk wat heidevelden. De directe omgeving van de waterput zal een grasrijke ruigte zijn geweest met diverse graslandplanten en tredvegetatie. Het macrorestenonderzoek geeft aan dat de bewoners van het terrein granen als rogge, spelttarwe en waarschijnlijk gerst tot hun beschikking hadden, evenals hazelnoten en de vrucht vijg. Er was sprake van lokale graanteelt op de voedselarme zandgronden, die voor dit doel verrijkt werden met mest en mogelijk slootbagger.

Uit de nieuwe tijd zijn een drietal bredere greppels geregistreerd. Deze zijn (deels) zichtbaar op historische kaarten.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: VLAAMS ERFGOED CENTRUM bvba (VEC)

Nieuwe tijd

Datering: nieuwe tijd
Typologie: perceelsgreppels
Context: archeologische sporen en uitgravingen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Drie bredere greppels dateren uit de Nieuwe tijd en zijn (deels) zichtbaar op historisch kaartmateriaal

Sporen uit volle tot late middeleeuwen

Datering: 12de eeuw, 13de eeuw, late middeleeuwen, volle middeleeuwen
Typologie: ambachtelijke objecten, erven, gebouwplattegronden, greppels, vaatwerk, waterputten
Materiaal: aardewerk, natuursteen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Drie bootvormige gebouwplattegronden, een vierpostenspieker meerdere greppelsystemen en een waterput behorend tot 3 opeenvolgende fasen. De materiële cultuur bestaat uit lokaal vroeg roodbakkend aardewerk (o.a. een spinsteen), gedraaid grof en gedraaid fijn grijsbakkend aardewerk (o.a. een kan) en handgevormd vroeg grijsbakkend aardewerk, alles met globale datering tussen 800 en 1400. Als importmateriaal is uitsluitend Maaslands wit aardewerk aangetroffen, met een datering tussen 900 en 1300. Ook zeven stukken bouwmateriaal (huttenleem), één stuk natuursteen (maalsteen in tufsteen) en 2 fragmenten slakmateriaal (van een haard?) is te vermelden


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Nachtegaalstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/981038 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.