Naar aanleiding van de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een woonbouwproject, werd binnen het projectgebied een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd bestaande uit een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek. Tijdens het landschappelijk booronderzoek werd in een van de 39 boorkernen een bodemfragmentje in zgn. Blackware uit de nieuwste tijd gevonden in de Aap2 horizont. Een steentijdsite was niet te verwachten vermits alle bodemprofielen een A/C opbouw vertoonden. Tijdens het daarop volgende proefsleuvenonderzoek zijn 78 sporen geregistreerd, waarvan 27 paalsporen, acht kuilen, 15 greppels, zes grachten, vijf natuurlijke sporen, vier spitsporen, twee ploegsporen, twee puinkuilen, een restant verharding (stabilisé) en tien sporen die geïnterpreteerd worden als verstoring. De sporen komen verspreid voor binnen het onderzoeksgebied. In de zuidelijke zone ter hoogte van de Begoniastraat werden geen sporen vastgesteld. Slechts 2 paalsporen hadden een uitgeloogde grijze kleur en kunnen een oudere datering hebben. Ze zijn echter niet te relateren aan een gebouwstructuur en zijn bij gebrek aan vondsten niet nader te dateren. De overige palen zijn op basis van kleur, aflijning of vondsten (een steengoedscherf) in de nieuwe of nieuwste tijd gedateerd. Slechts enkele kuilen waren aan de hand van vondsten te dateren in de nieuwste tijd (bodem Europees porselein, baksteen en scherf industrieel wit aardewerk). De overige kuilen zijn niet gedateerd. De greppels zijn te interpreteren als perceelsgreppels en corresponderen vaak met perceelsgrenzen op de historische kaarten. In enkele greppels is aardewerk uit de late middeleeuwen tot nieuwste tijd teruggevonden.