De meest opvallende structuur die men aantrof tijdens het archeologisch vooronderzoek was een gemetselde canivaux, die vanaf de Tolpoortstraat
naar de noordelijke hoek van het onderzoeksgebied liep. De stroomrichting van het water verliep in noordelijke richting. De loop van de canivaux gaat terug op een oudere gracht. Op de Atlas der Waterlopen uit 1877 is de gracht duidelijk herkenbaar. De waterloop wordt benoemd als de “Pletseput”. De Pletseput liep in noordelijke richting in de Quatre Bras en van daaruit naar de stadsgracht, die naar de Leie afwaterde.
Eén muursegment viel samen met de 20ste-eeuwse perceelsgrens. Deze werd geïnterpreteerd als een restant van de bebouwing uit dezelfde periode.