Markt ()

Op basis van het voorlopig uitgevoerd onderzoek kan een eerste interpretatie en chronologie opgemaakt worden van de archeologische site. De sporen op de site kunnen chronologisch in drie grote perioden opgedeeld worden.

Een eerste fase is de sporencluster met (paal)kuilen en lagen SP17 en 33 uit de volle tot de late middeleeuwen. Mogelijk vormen deze de westelijke zijde van een (hoofd)gebouwplattegrond die zich uitstrekt van het westzuidwesten naar het oostnoordoosten. Hierbij kan de zuidwestelijke hoekpaal gemakkelijk vergraven zijn door de latere funderingspijler (SP12) van het H.Hart standbeeld. Het is niet duidelijk of de greppel en oversnijdende diepe kuil ook tot deze fase behoren. Ter vergelijking is de greppel uit de volle à late middeleeuwen aangetroffen bij de opgraving in de Kabienstraat (zijstraat van de Markt ten oosten) die van westzuidwest naar oostnoordoost loopt en haaks op de op de markt aangetroffen greppel staat van belang. Ook lijkt de beschrijving van het tiental diepe kuilen met steile wanden die her en der op de site voorkwamen in grote lijnen overeen te stemmen met de enkele diepe kuil aangetroffen op de Markt.

Een tweede fase betreft alle sporen te dateren in de nieuwe tijd waartoe de poel met er aanpalende vierkante paaltjes, alsook de waterput en dorpspomp behoren. In de notulen van de Vorselaarse gemeenteraad van 28 april 1819 lezen we omtrent de poel het volgende: “Het is bekend dat zich in het centrum van de gemeente een vijver bevindt die Pensepoel wordt genoemd. Deze is heel nuttig voor de inwoners en is heel handig indien er brand uitbreekt. Deze put zonder afrastering is vorig jaar gereinigd en uitgediept. Maar deze put is tegelijkertijd gevaarlijk. Er is immers geen afsluiting of balustrade. Daarom hebben wij de heer Dieltiens aangesproken om een offerte (voor een gemetselde ballustrade) op te stellen. Het bedrag ervan heeft ons werkelijk verbaasd. Wij menen echter dat wij bomen kunnen aankopen die we naast mekaar kunnen plaatsen zodat we voor veel minder geld geholpen zijn.” Omtrent de waterpomp werd voorts een recent artikel genaamd “Loop naar de pomp!” in het blad van de Heemkundige Kring gepubliceerd. Hierin staat te lezen dat het jaar van oprichting niet gekend is, maar dat in 1828 een zekere meneer Van de Velde zou betaald zijn voor een herstelling en het maken van een beeldje ter versiering.

De pomp zou er – af te leiden van een foto - met zekerheid tot na 1932 gestaan hebben. Na Wereldoorlog II werd ze vervangen door een weipomp en in 1951 bij de jubileumviering van kardinaal Van Roey leek ze verdwenen te zijn. Vreemd genoeg vinden we de centrale dorpspomp op geen enkele historische kaart terug. Wel is er ter hoogte van het zuidelijkste deel van de markt op verschillende kaarten (Atlas der Buurtwegen van 1840, topografische kaarten van 1873 en 1904) daar waar in de 18e eeuw zich nog de poel bevond in de negentiende eeuw een vierkante structuur terug te vinden. Het uitbraakspoor bevindt zich een stuk hoger dan de dempingspakketten van de poel. De voormalige muur doorsnijdt net een laag met baksteenbrokken, mortelbrokjes en houtskoolspikkels (mogelijke funderingslaag van deze structuur). De structuur staat in het blauw aangeduid op bijvoorbeeld de Atlas der Buurtwegen. Deze gegevens doen vermoeden dat het om de opvolger van de pensenpoel -intussen de pensenput genoemd?- gaat. Wellicht gaat het om een soort van watercisterne. Voor het overige werd het plein nog tot minstens het begin van de 20e eeuw wellicht gebruikt als bleekweide. Dit weten we daar er in de Gedenkschriften van den geschied- en oudheidkundigen kring der Kempen uit 1910, bij de vermelding van de middeleeuwse pensenput in de Keuren van Vorsselaer (1465-1567), wordt aangegeven dat daar op heden (begin 20e eeuw dus) de “Blijk” is gelegen.

De derde fase tenslotte vertegenwoordigt de nieuwste tijd waartoe voornamelijk de funderingspijlers van het H. Hart standbeeld behoren. Voorts werd ook in de 20ste eeuw de pomp weggehaald en de waterput afgedekt.


Auteurs:  De Rijck, Anna; Dirix, Evelien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Markt [online], https://id.erfgoed.net/teksten/396522 (geraadpleegd op ).


Markt Vorselaar ()

Naar aanleiding van geplande riolerings- en wegeniswerken werd binnen het plangebied een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Dit bestond uit een landschappelijk booronderzoek en proefsleuven. De 3 boringen van het landschappelijk booronderzoek geven echter aan dat er reeds veelvuldig menselijke activiteiten hebben plaatsgevonden binnen het onderzoeksgebied, aangezien in geen enkele boring een natuurlijke bodemopbouw werd
vastgesteld. Op basis van bodemsequenties kunnen de boringen worden onderverdeeld in: Ap-Aan-C (afgetopte C) en Aan- C (afgetopt). Daarnaast kon in 1 boring (boring 3) de C-horizont niet bereikt worden. De 3 proefputten die vervolgens uitgegraven werden, leverden twee archeologisch relevante sporen op, mogelijk middeleeuwse of postmiddeleeuwse paalkuilen. Bij het couperen van een van de kuilen, kwam ook hout aan het licht. Vondsten ontbraken zodat een datering van de sporen vooralsnog niet duidelijk is. 


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ABO NV


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Markt [online], https://id.erfgoed.net/teksten/363755 (geraadpleegd op ).