Het proefsleuvenonderzoek toonde aan dat een archeologische site aanwezig is binnen de grenzen van het plangebied, meer bepaald in het zuidoostelijke deel van het terrein. Het noorden, centrale en westelijke deel bleek, zoals ook vastgesteld bij het landschappelijk booronderzoek, grotendeels verstoord. De aangetroffen sporen kunnen op basis van het aangetroffen vondstmateriaal gedateerd worden in de late middeleeuwen. In het uiterste zuidoosten werd een waterkuil aangetroffen met in de omgeving grachten en greppels. Twee parallelle NZ-georiƫnteerde grachten bakenen bovendien mogelijk een oude landweg af, hoewel dit niet met zekerheid kan gesteld worden.