Het onderzoek leverde in totaal 48 sporen op. De 48 antropogene sporen betreffen twintig kuilen, elf paalkuilen, drie greppels, één vierkante greppelstructuur, drie silo’s, drie sporen die toebehoren aan een kelderstructuur, twee veldovens, twee veldwegen, één lineair spoor en twee grote zones met nagezakt bouwmateriaal. De meeste sporen concentreerden zich in het noordelijke deel van het onderzoeksgebied, op de landtong. In het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied, op het geërodeerde plateau, werden ook nog enkele sporen geregistreerd, maar minder dan in het noorden.
De oudst aangetroffen sporen bestaan uit drie silo’s met daarin fragmenten handgevormd aardewerk uit de ijzertijd of bronstijd wat wijst op het voorkomen van een ouder component op of vlakbij de site.
Tijdens de opgraving werden resten van een Romeins villa domein aangetroffen.
Een kuil was duidelijk afgelijnd en de vulling had een bijmenging van weinig spikkels houtskool en verbrande leem en Romeins bouwpuin, zoals dakpan –en tegelresten, silexblokken en mortel.
Er werden drie evenwijdige langwerpige sporen aangetroffen, die dezelfde oriëntatie hadden als de opgevulde Romeinse weg. Dit zijn vage NNO-ZZW georiënteerde greppels van ca. 0,8 m breed, waarvan de bruingrijze vulling een bijmenging had van weinig spikkels baksteen en houtskool. Ook werden er enkele fragmenten dakpan en silex waargenomen. Het is mogelijk dat deze sporen karrensporen zijn in een hoogstwaarschijnlijk diepe, opgevulde, en in oorsprong Romeinse holle weg. Die is in een later stadium opgevuld geraakt met een vulling waarin zich grote hoeveelheden Romeins bouwpuin bevindt, die hoogstwaarschijnlijk van de meer zuidoostelijk gelegen Romeinse ‘villa’ afkomstig is. Het gebouw dat in de holle weg spoelde was met zekerheid gebouwd op een stenen fundament (silexblokken) en had een dak bestaande uit tegulae en imbrices.
Verspreid over het onderzoeksgebied zijn twee ‘zones’ aangetroffen bestaande uit grote zwarte onregelmatige vlekken, waarbij de vulling bestaat uit Romeins bouwpuin (dakpannen, silex, bouwnagels). Mogelijk duidt dit de locatie van een Romeins gebouw aan. Een spoor kan in de laat-romeinse periode worden gedateerd want er werden twee randfragmenten van een late 3de-eeuwse tot vroege 4de-eeuwse ruwwandige pot ingezameld. Er werden twee ovalen kuilen van 1,1 m breed en 1,6 m breed opgemeten. Beide kuilen hebben een gelijkaardige vulling, waarin spikkels houtskool, baksteen en kalk in aanwezig zijn. In beide kuilen werd Romeins aardewerk aangetroffen. Er is een grote kuil, die veel Romeins materiaal bevatte. Het ronde spoor had een diameter van 1,8 m en was meerlagig. De kuil bestond uit een zwarte sterk verbrande kern, waar veel houtskool, fragmenten baksteen en dakpan, silex, kalk en zwaar verbrand dierlijk bot in werd aangetroffen. De buitenste laag had een lichtbruine kleur en een soortgelijke bijmenging, al bevatte die minder materiaal dan de kern. Uit deze laag werden ook 2 quasi volledige borden terra sigillata en een wandfragment met kerfband ingezameld. Daaruit kan afgeleid worden dat de kuil dateert uit de derde eeuw.
Drie paalkuilen van ca. 0,8 m breed en hadden een bruingrijze vulling, waarin fragmenten van Romeins bouwmateriaal (dakpannen, silex en baksteen) in aanwezig waren.
Er werd een kelderstructuur aangetroffen. Deze had een O-W georiënteerde fundering van 2,4 x 0,2m. Hij was opgebouwd uit diverse blokken silex, waartussen enkele fragmenten Maastrichtersteen en kalkmortel aanwezig waren. Daarrond bevond zich een vierkante contour van 3,4 meter op 3,4 meter. De vulling had een bijmenging van enkele spikkels houtskool, verbrande leem en klei. Ook werden enkele bouwnagels ingezameld.
Ten zuiden hiervan bevond zich rechthoekige kuil van 0,8 m lang en 0,45 m breed. De kuil had een donkerbruine tot donkergrijze vulling met beige vlekken, waarin enkele spikkels houtskool, baksteen, kalkmortel en verbrande leem aanwezig waren.
Er werden twee fragmenten sierbeslag geïdentificeerd: respectievelijk een bronzen sierknop en bronzen siernagel beiden als typisch Romeins te herkennen. De sierknop is sterk gecorrodeerd, heeft een bolvormig uiteinde van ca. 10 mm diameter en werd aangetroffen in een kuil. De siernagel werd aangetroffen in een spoor, een opgevulde holle weg, en heeft een lengte van 24 mm, eindigend op een kleine bolvormige kop.
Verder werden vier nagels teruggevonden, allen sterk verroeste ijzeren gesmeden nagels met een platte kop. Naast de context is ook de vorm met vierkante doorsnede typisch als Romeins te dateren. Ook ijzerslakken en loden smeltkroesjes zijn vermoedelijk Romeins gezien hun context.
De postmiddeleeuwse en recente sporen worden vertegenwoordigd door de veldwegen, die op verschillende oude topografische kaarten van 1873 en 1904 aangeduid konden worden. Er werd een postmiddeleeuwse dubbele Liard uit 1750 geslagen te Luik, een musketkogel en drie ijzeren metaalfragmenten: een lepelfragment, een ring en een scharnier, allen aangetroffen in een veldweg. Het lepelfragment bestaat uit een sterk verroeste ovale lepelkom van ca. 75 x 45 mm met een klein stukje van de nek bewaard. De ring met een diameter van ca. 40 mm is afgeplat aan één zijde en diende vermoedelijk als deel van een spanriem of paardentuig. De ijzeren scharnier bestaat uit een plaat van 111 x 35 mm met aan één zijde twee gerolde scharniergaten. Dit kan zowel van een deur, poort of landbouwwerktuig afkomstig zijn. Een exacte datering blijft dus onzeker.
Verspreid over het onderzoeksgebied werden twee veldovens geregistreerd. Een is een ronde veldoven, die een diameter van 0,6 m heeft. Het zwarte spoor met oranjerode vlekken vertoont sterke verbrandingssporen, want de vulling bevat zeer veel houtskool en verbrande leem. De tweede is een rechthoekige veldoven van 1,1 m lang en 0,75 m breed. De vulling heeft een bruinbeige kleur, waarin enkele spikkels verbrande leem, houtskool en baksteen in aanwezig zijn. De buitenste rand van het spoor heeft een oranje kleur en bevat veel verbrande leem en veel spikkels houtskool.
De metaaldetectievondsten bestaan uit: een textiellood waar inscripties “00” en “superieures” af te lezen zijn, een spinloodje, diam. 22 mm. Conisch met centrale perforatie (7 mm), een handvat, fragment van een ladehandvat, een crucifix hangertje, een knoop, sterk gesleten, 20 mm diameter, een hangertje, Ruitvormig hangertje: VZ: Jezusafbeelding en AZ: Maria met kind geflankeerd door twee figuren, INDET, Deel van een ornament, beslag of versiering, een knoop, sterk gesleten, een rechthoekige gesp, een sterk gesleten inleesbare munt, een koperen trekknop, een heiligenhangertje, een textielloodje met inscripties “LIEGE” “PAUL” en “P.O.C.L.” te lezen, een Luikse munt, 1751 Luikse liard “LUI87” VZ: met bonnet gekroond en gevierendeeld sterk ingebogen wapenschild gelegen op een schuin kruis gemaakt van een staf en een degen. AZ: centraal een met bonnet gekroond wapenschildje met daarin het perron van Luik. Om dit wapenschild zijn in kruisvorm vier kleinere wapenschilden geplaatst. Dit zijn de wapens van Loon (boven), Franchimont (rechts), Horne (onder) en Bouillon (links), een textiellood, identiek aan V17, een deel van een bolvormige bel vermoedelijk van een paardentuig, een loden zegel dat aan één zijde gekruisde groeven vertoont, een sterk gesleten munt, een zegellood met ster, eens terk gesleten en gecorrodeerde munt, twee musketkogels uit 1550-1850, een sterk gesleten, rechthoekig met afgeronde hoeken beslag met een geplooide bevestigingspin aan de achterzijde, een geplooid plaatfragmentje, een deel van een handvat, een sterk gesleten mogelijk Romeinse munt en een klokvormig belfragment vermoedelijk van paardentuig.
Auteurs: Cornelissen, Yasmine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARON bvba
Beschrijving:
Verspreid over het onderzoeksgebied werden twee veldovens geregistreerd. Een is een ronde veldoven, die een diameter van 0,6 m heeft. Het zwarte spoor met oranjerode vlekken vertoont sterke verbrandingssporen, want de vulling bevat zeer veel houtskool en verbrande leem. De tweede is een rechthoekige veldoven van 1,1 m lang en 0,75 m breed. De vulling heeft een bruinbeige kleur, waarin enkele spikkels verbrande leem, houtskool en baksteen in aanwezig zijn. De buitenste rand van het spoor heeft een oranje kleur en bevat veel verbrande leem en veel spikkels houtskool.