Tijdens het proefsleuvenonderzoek kwamen op drie locaties in de westelijke proefsleuf sporen aan het licht die in de Romeinse tijd te situeren zijn, op basis van het aangetroffen vondstmateriaal. Deze kunnen mogelijk in verband gebracht worden met de sporen die aangetroffen werden tijdens de
archeologische prospectie en opgraving op het aangrenzend perceel. Vermoedelijk kunnen deze samen een structuur vormen.
Daarnaast werden verschillende sporen geïnterpreteerd als segmenten van greppels. Mogelijk is een van de greppels in de Nieuwe Tijd te situeren, maar aangezien deze niet op historische kaarten staat, is een iets oudere datering mogelijk.
Een andere groep antropogene bodemsporen zijn bomkraters die te situeren zijn in de Eerste Wereldoorlog. Deze werden als bomkrater herkend door de aanwezigheid van granaatscherven en de specifieke opvulling, waarin de weggedrukte grond de kracht van de explosie te zien is. Tijdens de explosievenopsporing binnen het proefsleuvenonderzoek werden drie granaten aangetroffen, waarvan twee gifgasgranaten net onder de bouwvoor.