Er werden elf vondstenconcentraties afgelijnd die in oppervlakte varieerden van amper 4 m² tot wel 30 m². De typochronologische inzichten in deze vondstclusters zijn momenteel nog beperkt. De ingezamelde microlieten lijken vooral op een vroegmesolithische aanwezigheid te wijzen. Deze interpretatie wordt ondersteund door de aanwezigheid van een kleine hoeveelheid Wommersomkwartsiet en Tienenkwartsiest. Bovendien ontbreken kenmerkende midden- of laatmesolithische artefacten en zijn ook neolithische artefacten niet opgemerkt. De aanwezigheid van kerfresten maakt duidelijk dat minimaal een deel van de microlieten ter plaatse is vervaardigd. Daarnaast maken de ingezamelde kernen en kernvernieuwingstukken duidelijk dat ook de microklingen voor de vervaardiging van deze microlieten deels ter plaatse zijn vervaardigd. Tenslotte zijn er nog de schrabbers, de geretoucheerde afslagen en de geretoucheerde microklingen. Al deze werktuigen wijzen op een hele reeks aan activiteiten en maken het waarschijnlijk dat we hier niet louter te maken hebben met kortstondig bewoonde jachtkampen, maar mogelijk ook de resten van verschillende nederzettingen.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden geen relevante archeologische sporen aangetroffen. De enige sporen betroffen mogelijke vlasrootkuilen, een vermoedelijke hooimijt en grachtjes en greppeltjes van postmiddeleeuwse origine. Deze structuren zijn typisch voor de afwatering en indeling van akkers en weilanden, en duiden op het agrarische karakter van het terrein.