Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling, werd binnen het projectgebied een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd bestaande uit een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek. De 3 landschappelijke boringen toonden een bodem met een A/C profiel waarbij de Ap-horizont een plaggenbodem betrof (> 70cm dik). Op één locatie was de bodem al deels afgegraven en was de Ap-horizont nog 30cm dik. De waargenomen bodems zijn te classificeren als Zbm of Zcm bodems. 

Het proefsleuvenonderzoek toonde één archeologisch relevant niveau, onmiddellijk onder de bouwvoor. Dit niveau bevond zich tussen + 18,18 m TAW en + 18,67 m TAW (ca 35 – 75cm onder maaiveldniveau). Het terrein helft lichtjes af naar het zuidoosten toe. In het oosten lijkt een lichte afgraving van de teelaarde gebeurd te zijn. Maaiveldniveau varieert tussen + 19,40 m TAW aan de boszijde en + 18,67 TAW aan de straatkant.

Er zijn 18 duidelijke archeologische sporen aangetroffen. De sporen in het oosten van het terrein zijn gepositioneerd in een rij wat mogelijk wijst op een gebouwplattegrond. Aangrenzend werd een grote ovale kuil geregistreerd dat vermoedelijk een waterput kan zijn. Hier werden twee fragmenten handgevormd aardewerk aangetroffen. De waargenomen sporen in het westen van het terrein zijn greppels.