Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling werd een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd binnen het projectgebied. Dit leverde geen relevante archeologische sporen op.
In het bodemprofiel was bovenaan een zone van 55cm een laag aanwezig die als vergraven grond te interpreteren is en ontstaan is tijdens ontbossingswerken. In deze laag was de voormalige A horizont opgenomen. Onder de gefreesde laag was nog vrijwel overal een restant van de A horizont met een zeer grillig verloop aanwezig. Deze A horizont bedekte op enkele plaatsen nog een deels bewaarde B horizont. Door de bioturbatie van
de boomwortels was deze laatste echter grotendeels verstoord en dus niet overal aanwezig. Ter hoogte van het referentieprofiel kon mogelijk nog een uiterst beperkt deel van een E horizont onderscheiden worden. De A en B horizonten rusten op de C horizont waarin beperkte roestverschijnselen zichtbaar waren.
De hoogte van het archeologische vlak schommelde tussen de 21,22 en 21,87 m TAW. Hierbij was een duidelijk stijging naar het oosten toe zichtbaar.
Binnen het projectgebied werden geen archeologisch relevante sporen aangetroffen. De enige aangetroffen sporen konden toegewezen worden aan recente ingrepen in de bodem