Naar aanleiding van de herinrichting van de bestaande parking aan het sportcomplex de Witte Molen, werd binnen het projectgebied een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd.
Het bodemprofiel toonde een vrij uniforme bodemopbouw. Hierbij bestond het bovenste deel steeds uit een vergraven en opgehoogde zone. Onderaan was hierbij sprake van een compacte eerder lemig zandige laag. Deze leek aangebracht te zijn op een afgegraven vlak en kan vermoedelijk in verband gebracht worden met de nivelleringen uit de jaren 1954. Onder de recente horizont kon een donkergrijze tot zwartgrijze horizont onderscheiden worden. Deze kan omschreven worden als een B horizont die deels verstoord werd. Dit gebeurde zeker door biologische activiteit maar vermoedelijk ook door beperkte menselijke ingrepen in het verleden. Naar het zuidwesten toe werd deze horizont dunner om uiteindelijke te verdwijnen. Daarnaast werd deze
op meerdere plaatsen doorsneden door diepgaande grote recente verstoringen. Onder de B horizont bevond zich de C horizont waarin duidelijke roestverschijnselen aanwezig waren.
Het archeologische vlak bevond zich tussen 21,24 en 21,86 m TAW. Gemiddeld lag het archeologische vlak op ± 72 cm onder het maaiveld. Deze diepte schommelde wel tussen 43 en 106 cm. De grotere diepte werd vooral veroorzaakt door de aanwezigheid van recente verstoringen.
Binnen het projectgebied werden in totaal 8 archeologisch relevante sporen waargenomen. Deze kunnen ingedeeld worden in (paal)kuilen, een greppel en een waterput. Uit een van de sporen kwam een randscherf handgevormd aardewerk met vingertopindrukken op de rand, die in de ijzertijd gedateerd werd. Verder zijn nog een 5-tal scherven handgevormd aardewerk als losse vondst geregistreerd.
Behalve de archeologisch relevante sporen waren er eveneens recente verstoringen aanwezig. Hoewel deze verspreid over het projectgebied voorkwamen, was er in het zuidwestelijke deel sprake van een erg grote verstoring die zich leek uit te strekken over de volledige breedte van het projectgebied.