Naar aanleiding van de geplande vernieuwingen van het rioleringsnetwerk in Tielt-Winge werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Er werd gewerkt met proefsleuven. De proefsleuven kennen een tussenliggende afstand van 15 meter en houden 5 meter afstand van de perceelgrens. Bij elke proefsleuf werden profielputten aangelegd voor de documentatie van de bodemopbouw.
Enkel het profiel uit profielput 1 had een onverstoorde opbouw. De bovenste 60 cm bevat de Ap met veel organisch materiaal en bioturbatie. Op ca 70-80 cm diepte verschijnt de B horizont met de typerend gele leem met bruine vlekken. Eronder vanaf 80 cm treft men de C horizont aan die als een homogeen groen-gele laag kan beschreven worden. Voor de rest was de originele bodemopbouw zwaar verstoord en zijn de lagen die potentieel hadden om archeologisch belangrijke sporen te bevatten niet meer aanwezig.
Tijdens het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek werd er slechts één archeologisch spoor, vermoedelijk van recente oorsprong, aangetroffen. Het zou over een recente drainage geul kunnen gaan. Op basis van het beperkt aantal sporen werd een vrijgave van het terrein aanbevolen.