omvat de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 16131
Deze aanduiding is geldig sinds
omvat de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 16132
Deze aanduiding is geldig sinds
Binnen de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van een rusthuis werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op 13 en 14 augustus werden tijdens het vooronderzoek twee houtskoolmeilers aangetroffen. Een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving bleek noodzakelijk om meer informatie over deze houtskoolmeilers te bekomen. De op te graven oppervlakte bedraagt ca. 2.665 m².
Er zijn 2 zones afgebakend. De eerste zone ligt rond de eerste meiler (spoor 28) en (haard)kuil spoor 27. Als begrenzing van deze zone worden de paalkuil (spoor 30) in het zuiden en de greppel (spoor 21) in het noorden genomen. De tweede op te graven zone ligt rond de tweede meiler (spoor 31). Hier wordt een zone van 20 x 20 meter geadviseerd voor verder onderzoek. De opgravingszone werd opgedeeld in vijf werkputten. De diepte waarop het 1ste archeologisch vlak wordt aangelegd bedraagt ca. 1,05 m -mv.
Er werd één archeologisch niveau aangetroffen. In de westelijke zone is dit niveau gelegen op ca. 1,70 m t.o.v. het huidig maaiveld, wat neerkomt op 64,1 à 64,2 m +TAW. In de oostelijke zone is dit niveau gelegen op ca. 80 à 90 cm t.o.v. het huidig maaiveld, tussen 66,0 en 66,9 m +TAW.
Tijdens het veldwerk werden 13 sporen aangetroffen (SP1 t.e.m. SP13). Het gaat daarbij om houtskoolmeilers, brandkuilen, paalkuilen en overige kuilen. Eén spoor bleek in coupe van natuurlijke oorsprong te zijn (SP8). De houtskoolmeilers bevatten heel wat houtskool en verbrande leem. De houtskoolmeilers kunnen op basis van een C14-analyse gedateerd worden in de volle middeleeuwen. De brandkuilsporen hebben een zeer houtskoolrijke vulling. Verbrande leem werd er ook in aangetroffen. Dit doet vermoeden dat het om ‘brandkuilen’ gaat die gebruikt zijn bij off-site artisanale of ambachtelijke activiteiten. In de sporen zelf werd geen materiaal aangetroffen. Sporen SP7 en SP9 kunnen op basis van een C14-analyse gedateerd worden in de vroege middeleeuwen en meer bepaald de Karolingische periode (ca. 8ste-9de eeuw).
Algemeen kan er gesteld worden dat de site relatief weinig vondstmateriaal heeft opgeleverd. Er werden in totaal 9 vondstnummers uitgedeeld (V1 t.e.m. V9). Vier aardewerkscherven werden teruggevonden.
Het aangelegde vlak, de aanwezige sporen, alsook de storthopen werden gecontroleerd op de aanwezigheid van metalen voorwerpen door middel van een metaaldetector. De metaaldetectorvondsten bestaan uit o.a. munten, musketkogels, ringen, knopen… Ook werd er o.a. een pommel verzwaard met lood en een heiligenhanger teruggevonden. Deze metaalvondsten kunnen voornamelijk in de post-middeleeuwse periode gesitueerd worden. Een zestal brokken ijzererts werden ook teruggevonden.
Auteurs: Demeulenaere, Eline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARCHEBO bvba
Beschrijving:
De brandkuilsporen hebben een zeer houtskoolrijke vulling. Verbrande leem werd er ook in aangetroffen. Dit doet vermoeden dat het om ‘brandkuilen’ gaat die gebruikt zijn bij off-site artisanale of ambachtelijke activiteiten. In de sporen zelf werd geen materiaal aangetroffen. Sporen SP7 en SP9 kunnen op basis van een C14-analyse gedateerd worden in de vroege middeleeuwen en meer bepaald de Karolingische periode (ca. 8ste-9de eeuw).
Beschrijving:
De houtskoolmeilers bevatten heel wat houtskool en verbrande leem. De houtskoolmeilers kunnen op basis van een C14-analyse gedateerd worden in de volle middeleeuwen.
Beschrijving:
Het aangelegde vlak, de aanwezige sporen, alsook de storthopen werden gecontroleerd op de aanwezigheid van metalen voorwerpen door middel van een metaaldetector. De metaaldetectorvondsten bestaan uit o.a. munten, musketkogels, ringen, knopen… Ook werd er o.a. een pommel verzwaard met lood en een heiligenhanger teruggevonden. Deze metaalvondsten kunnen voornamelijk in de post-middeleeuwse periode gesitueerd worden.