De bodemprofielen wezen op een sterk verstoorde bodem in het noordelijke deel van het onderzoeksgebied, en een akkerland met kleiaanrijkingshorizont in de rest van het onderzoeksgebied. In het noordelijke deel van het onderzoeksgebied werden dan enkel ook de diepe en matig bewaarde resten van grachtsegmenten aangetroffen, op de zuidelijke oever van de smalle beekdepressie werd een goed bewaard crematiegraf aangetroffen. Het gaat om een ogenschijnlijk geïsoleerd crematiegraf, dat voorlopig als een brandrestengraf uit de inheems-Romeinse periode kan worden geïnterpreteerd. Deze interpretatie is geschied op basis van de vorm, de oriëntatie, de vulling en de bijmenging van dit grondspoor.
Er werd handgevormd aardewerk en gedraaid aardewerk aangetroffen. Het gedraaid aardewerk kan in de late middeleeuwen en nieuwe tijd worden gedateerd.