In opdracht van Landwaarts CVBA werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Eerst werd in 2012 een prospectie met ingreep in de bodem uitgevoerd aan de hand van proefsleuven. Dit onderzoek heeft sporen opgeleverd die te dateren zijn in de IJzertijd, de Volle Middeleeuwen en Nieuwe/Nieuwste tijd. In noordwestelijke zone van het plangebied werden sporen aangetroffen uit de IJzertijd en de Volle Middeleeuwen die in aanmerking kwamen voor een vervolgonderzoek.

Voor de opgraving is er gewerkt met een puttenplan. Het uitgangspunt van dit puttenplan was het opgraven van het terrein in oost-west georiënteerde werkputten in dambordpatroon. In totaal is ca. 3574 m2 opgegraven. Na de aanleg van het vlak werd met behulp van een metaaldetector het vlak afgezocht naar eventuele vondsten.

Het onderzoek heeft 303 sporen opgeleverd, waarvan een groot deel toe te wijzen is aan vijf gebouwplattegronden (hoofd- en bijgebouwen). Globaal kunnen drie occupatieperiodes onderscheiden worden: de Midden/Late IJzertijd, Volle (en Late?) Middeleeuwen en de Nieuwe en Nieuwste Tijd. Oudere sporen en vondsten zijn niet aangetroffen. Teruggevonden sporen zijn restanten van greppels, kuilen, paalkuilen, haardkuilen, waterputten/-kuilen, plaggendekken, ploegkrassen en recente verstoring. Er is ook veel aardwerk teruggevonden. Overige materiaalcategoriën zoals baksteen, dierlijk bot, slakmateriaal, glas, verbrand bot en leem, natuursteen en metaal zijn ook gevonden. Men heeft ook stalen voor pollenonderzoek en macrobotanisch onderzoek genomen.