is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 15922
Deze aanduiding is geldig sinds
In het kader van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd. In 2016 werd er een archeologische prospectie met ingreep in de bodem uitgevoerd. In totaal werden dertien sleuven aangelegd die sporen bevatten uit Romeinse tijd (inheemse nederzetting met begraving). Er werd een grotendeels intacte molensteen aangetroffen en een deel van een polijststeen. Er werd één brandrestengraf
aangetroffen en één pot in situ. Een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving bleek daarom noodzakelijk.
Er zijn zeven werkputten aangelegd. In totaal is een zone van 7779 m² onderzocht waarvan over een oppervlakte van 484 m² ook een tweede vlak is aangelegd. Een bosperceel in het noordoostelijke deel van het plangebied heeft ervoor gezorgd dat er een deel niet opgegraven kon worden. Ten noordwesten is het onderzoeksgebied uitgebreid omdat er een kringgreppel werd aangetroffen die verder doorliep buiten het oorspronkelijke plangebied. Bij de aanleg van de vlakken is gebruik gemaakt van een metaaldetector voor het opsporen van metalen voorwerpen.
In totaal zijn 383 sporen gedocumenteerd waarvan 283 spoornummers archeologisch relevant zijn. De sporen en structuren zijn te dateren in de bronstijd, Romeinse tijd en de late middeleeuwen-nieuwe tijd. Een circulair spoor werd aangesneden in het onderzoeksgebied. Het zou over een kringgreppel daterend uit de bronstijd gaan. De aangetroffen kringgreppel is een overblijfsel van een grafheuvel. Het centrale graf is niet geconserveerd. In de greppel is een vuurstenen schrabber aangetroffen die is vervaardigd van geïmporteerd Tienen kwartsiet. In de Romeinse tijd wordt het plangebied bewoond. Er zijn in totaal drie (delen van) gebouwstructuren, kuilen, greppels, twee waterputten en een brandrestengraf aangetroffen. Enkele sporen, zoals greppels, kuilen en paalkuilen heeft men aan de hand van aardewerk kunnen plaatsen in de middeleeuwen-nieuwe tijd. Aan de hand van het aardewerk wordt gesteld dat er wellicht al vanaf de volle middeleeuwen activiteiten op het terrein hebben plaatsgevonden. Het aangetroffen aardewerk geeft aan dat het wellicht om off-site activiteiten gaat.
Tijdens het onderzoek zijn tijdens het veldwerk 237 nummers uitgedeeld aan vondsten en monsters. Het gaat hierbij om anorganische vondsten; aardewerk, natuursteen, metaal en glas en organische vondsten; hout, dierlijk bot en leer. Verder zijn er monsters, bestaande uit botanische macromonsters en pollenmonsters, genomen.
Auteurs: Demeulenaere, Eline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba
Beschrijving:
Er zijn in totaal drie (delen van) gebouwstructuren, kuilen, greppels, twee waterputten en een brandrestengraf aangetroffen. Er is ook Romeins aardewerk aangetroffen. Maalstenen en slijpgereedschap is ook gevonden. Op het teruggevonden hout van de waterputten is een dendrochronologisch onderzoek uitgevoerd. In een van de drie sporen uit de Romeinse tijd is dierlijk botmateriaal aangetroffen.
Beschrijving:
Enkele sporen, zoals greppels, kuilen en paalkuilen heeft men aan de hand van aardewerk kunnen plaatsen in de middeleeuwen-nieuwe tijd. Aan de hand van het aardewerk wordt gesteld dat er wellicht al vanaf de volle middeleeuwen activiteiten op het terrein hebben plaatsgevonden. Het aangetroffen aardewerk geeft aan dat het wellicht om off-site activiteiten gaat.
Beschrijving:
Een circulair spoor werd aangesneden in het onderzoeksgebied. Het zou over een kringgreppel daterend uit de bronstijd gaan. De aangetroffen kringgreppel is een overblijfsel van een grafheuvel. Het centrale graf is niet geconserveerd. In de greppel is een vuurstenen schrabber aangetroffen die is vervaardigd van geïmporteerd Tienen kwartsiet.