waarneming

Vleeshouwersstraat II

archeologisch element
ID
982476
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982476

Juridische gevolgen

  • is deel van de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 3885
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

Naar aanleiding van de verkaveling werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Eerst werd  een vooronderzoek met ingreep in de bodem uitgevoerd. Op basis hiervan werd een vlakdekkend onderzoek geadviseerd. De totale oppervlakte van het projectgebied bedroeg 14912,71 m². Op basis van het vooronderzoek werd besloten dat een zone van 10557,85 m² vlakdekkend onderzocht moest worden. Er werd gewerkt met vier werkputten.

Verspreid over de vier werkputten werden meer dan honderd archeologische sporen aangetroffen. Deze kunnen grotendeels onderverdeeld worden in (paal)kuilen, greppels en grachten, en waterputten. Daarnaast waren meerdere recente sporen en verstoringen aanwezig. De meeste sporen dateren uit de metaaltijden (ijzertijd) en/of (vroeg-) Romeinse tijd en zijn restanten van één of meerdere erven waarbij hoofdzakelijk sprake is van bijgebouwen en spiekers. Een waterput lijkt te wijzen op een doorlopend gebruik van de site. De meeste grachten en een tweede waterput zijn restanten van een tweede gebruiksfase in de middeleeuwen. De greppels/grachten wijzen hierbij op een agrarische functie. De waterput is waarschijnlijk een indicatie voor de aanwezigheid van bewoning, maar deze werd niet aangetroffen binnen het projectgebied.

De nederzetting(en) kon gesitueerd worden in een halfopen landschap met intensief begraasde weilanden, natte hooilanden en akkerlanden waar graan verbouwd werd. In de loop van de 1ste eeuw werd het projectgebied verlaten en volledig ingenomen door bossen. De eerste nieuwe ontginning van het projectgebied kan in verband gebracht worden met de oudste gekende vermelding van Sinaai in 1219.

In totaal werden 4434 artefacten ingezameld. Hoofdzakelijk ging het om aardewerk, maar ook steengoed, bouwmateriaal en stenen arte- en ecofacten werden ingezameld. Waar mogelijk werden stalen genomen. In de kleinere sporen kon enkel houtskool ingezameld worden. In de waterputten werden telkens pollenstalen en bulkmonsters (10 l) voor macrorestenanalyse genomen. In de loop van het onderzoek werden in totaal 180 individuele stalen ingezameld. Het grootste aandeel hiervan bestaat uit houtskoolfragmenten (45%), gevolgd door botfragmenten (26%). Voor het dendrochronologisch onderzoek werden 45 planken onderzocht.

Met behulp van een metaaldetector werd er ook gezocht naar metaalvondsten. 

 


Auteurs: Demeulenaere, Eline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: IOED Erfpunt

Bewoningsporen ijzertijd - vroeg-Romeinse tijd

Datering: ijzertijd, Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: gebouwplattegronden, kuilen, paalkuilen, spijkers, waterputten
Materiaal: aardewerk, bot, hout, houtskool
Gebeurtenis:

Beschrijving:
De meeste sporen dateren uit de metaaltijden (ijzertijd) en/of (vroeg-) Romeinse tijd en zijn restanten van één of meerdere erven waarbij hoofdzakelijk sprake is van bijgebouwen en spiekers.  Een waterput lijkt te wijzen op een doorlopend gebruik van de site.

Sporen middeleeuwen

Datering: middeleeuwen
Typologie: grachten (infrastructuur), greppels, waterputten
Materiaal: aardewerk, bot, hout, houtskool
Gebeurtenis:

Beschrijving:
De meeste grachten en een tweede waterput zijn restanten van een tweede gebruiksfase in de middeleeuwen. De greppels/grachten wijzen hierbij op een agrarische functie.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vleeshouwersstraat II [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982476 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.