waarneming

Predikherenklooster

archeologisch element
ID
982490
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982490

Beschrijving

Een archeologische opgraving werd uitgevoerd in het voormalige Predikherenklooster te Mechelen. De planning van het project ging nauw samen met
deze van de restauratiewerken, waardoor het onderzoek in verschillende fasen werd uitgevoerd. In totaal werd een oppervlakte van 114,8m² opgegraven. Deze werd onderverdeeld in 2 opgravingszones: de pandgang (zone 1) en de kerk (zone 2). De uitgravingen werden benoemd als sleuven. Op deze manier werden 12 sleuven bekomen. Het vlak is ook onderzocht aan de hand van een metaaldetector.

De evolutie van de site kon archeologisch duidelijk worden gevolgd van de 17de tot en met de 20ste eeuw. De oudste sporen die werden aangetroffen gaan mogelijk terug tot de late middeleeuwen. Er konden vijf fases herkend worden.

Fase 1 zijn de sporen die ouder zijn dan de huidige gebouwen (late middeleeuwen – 1657). Het ging om enkele lagen en restanten (muren en vloeren) van de gebouwen die tot 1720/1733 mogelijk op het perceel stonden.

Fase 2 is de bouw van de pandgangen (1657-1684/ oudste fase klooster). De bouw van de pandgangen, in verschillende fases tussen 1657 en 1684, kon vrij goed worden gevolgd in de archeologische sporen. In de oostvleugel, het oudste deel van het klooster, werd eerst de fundering gebouwd, waarna het terrein enkele tientallen centimeters werd opgehoogd. Daarna werd het genivelleerd met een pakket compact puin, waarop de werkvloer voor de ruwbouw werd ingericht. Nadien werd de kloostergang nog aanzienlijk verhoogd tot het huidige vloerniveau. De bouw van de westvleugel gebeurde tussen 1681 en 1684 op een soortgelijke manier. De meeste vondsten die tijdens de opgraving werden aangetroffen konden worden toegeschreven aan de lagen van fase 2. Het ging o.a. om 74% van het totale aardewerkensemble. Naast het aardewerk werd slechts een beperkt aantal vondsten gerecupereerd. Het ging om enkele stukken dierlijk bot, enkele stukken glas en baksteen, enkele metalen nagels en een mosselschelp.

Tijdens fase 3 werd de tweede kerk gebouwd (1720-1733). Voor de bouw van de kerk werden de aanwezige gebouwen tijdens of kort voor de constructiewerken afgebroken, waarna de funderingen werden gebouwd. Nadien werd de binnenkant van de kerk bijna 1,5m opgehoogd tot het huidige vloerniveau. Uit de lagen van fase 3 werd grijs aardewerk, rood geglazuurd aardewerk, steengoed, faïence en pijpaarde gerecupereerd. De andere vondsten beperkten zich tot een viertal nagels, enkele stukken dierlijk bot, een oesterschelp, een stuk glas en wat baksteen.

Fase 4 houdt de occupatie van het klooster door de Predikheren in (1657-1796). Er werden weinig sporen van de eigenlijke occupatie door de Predikheren teruggevonden. De belangrijkste waren 2 begravingen die in het noordoosten van de pandgang werden onderzocht.

Tot slot is fase 5 de periode van de 19de en 20ste eeuw. Nadat de Predikheren op het einde van de 18de eeuw het klooster verlaten hadden werden de begravingen in de pandgangen voor het overgrote deel geruimd. In de praktijk werden de graven zonder veel respect zwaar geroerd en werd de ondergrond gehomogeniseerd. In de pandgangen werden tevens enkele muren uit deze periode vastgesteld die een indelende functie hadden. In het kerkgebouw kwamen enkele vierkante funderingen uit de 19de eeuw aan het licht. Voor geen van deze kon een sluitende interpretatie worden gevonden. In totaal werden 53 stukken aardewerk ingezameld. Naast het aardewerk viel vooral de aanzienlijke hoeveelheid menselijk bot op die uit de vergraven lagen van fase 5 kon worden gerecupereerd. Verder werden uit de lagen van fase 5 nog enkel oesterschelpen en stukken natuursteen
gerecupereerd.


Auteurs: Demeulenaere, Eline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: MONUMENT - VANDEKERCKHOVE

Fase 1: voor klooster

Datering: late middeleeuwen, nieuwe tijd
Typologie: funderingslagen, muurresten
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Fase 1 zijn de sporen die ouder zijn dan de huidige gebouwen (late middeleeuwen – 1657). Het ging om enkele lagen en restanten (muren en vloeren) van de gebouwen die tot 1720/1733  mogelijk op het perceel stonden.

Fase 2: pandgangen

Datering: 17de eeuw
Typologie: kloosters, muurresten, ophogingslagen, pandgangen
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), glas, metaal, mortel, samengesteld bouwmateriaal, schelp
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Fase 2 is de bouw van de pandgangen (1657-1684/ oudste fase klooster). Er zijn muurresten en ophogingslagen gevonden. De vondsten bestonden uit aardewerk, dierlijk bot, enkele stukken glas en baksteen, enkele metalen nagels en een mosselschelp.

Fase 3: kerk

Datering: 18de eeuw
Typologie: kerken, muurresten, ophogingslagen
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), glas, metaal, pijpaarde, schelp, steengoed
Thema: Archeologie van Kerken en Kerkhoven
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Tijdens fase 3 werd de tweede kerk gebouwd (1720-1733). Er zijn muurresten, funderingen en ophogingslagen gevonden. De vondsten bestonden uit grijs aardewerk, rood geglazuurd aardewerk, steengoed, faïence en pijpaarde, een viertal nagels, enkele stukken dierlijk bot, een oesterschelp, een stuk glas en wat baksteen.

Fase 4: begravingen

Datering: 17de eeuw, 18de eeuw
Typologie: inhumatiegraven, kloosters
Materiaal: bot (menselijk)
Thema: Archeologie van Kerken en Kerkhoven
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Fase 4 houdt de occupatie van het klooster door de Predikheren in (1657-1796).  Er werden weinig sporen van de eigenlijke occupatie door de Predikheren teruggevonden. De belangrijkste waren 2 begravingen die in het noordoosten van de pandgang werden onderzocht. 

Fase 5: verlaten klooster

Datering: 19de eeuw, 20ste eeuw
Typologie: muurresten
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), natuursteen, schelp
Thema: Archeologie van Kerken en Kerkhoven
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Tot slot is fase 5 de periode van de 19de en 20ste eeuw. Nadat de Predikheren op het einde van de 18de eeuw het klooster verlaten hadden werden de begravingen in de pandgangen voor het overgrote deel geruimd. In de pandgangen werden tevens enkele muren uit deze periode vastgesteld die een indelende functie hadden. In het kerkgebouw kwamen enkele vierkante funderingen uit de 19de eeuw aan het licht. In totaal werden 53 stukken aardewerk ingezameld. Naast het aardewerk viel vooral de aanzienlijke hoeveelheid menselijk bot op die uit de vergraven lagen van fase 5 kon worden gerecupereerd. Verder werden uit de lagen van fase 5 nog enkel oesterschelpen en stukken natuursteen
gerecupereerd.


Relaties

  • Is deel van
    Historische stadskern van Mechelen

  • Is gerelateerd aan
    Dominicanenklooster


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Predikherenklooster [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982490 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.