waarneming

Collegewijk

archeologisch element
ID
982502
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982502

Beschrijving

Tijdens het onderzoek werden vermoedelijk vuurstenen artefacten uit het finaal paleolithicum en de jongere steentijden aangetroffen. Het betreffen losse vondsten, aangetroffen in de teelaarde en de moederbodem. Sporadisch kwamen ze ook voor in Romeinse sporen. Het zijn de oudste archeologisch herkenbare indicaties van bewoning die werden aangetroffen op de terreinen rond het rusthuis.

Het gebied wordt echter pas tijdens de Romeinse periode intensief bewoond.

Vanaf het midden van de 2e eeuw n.Chr. ontwikkelde de Romeinse vicus zich exponentieel. Tijdens het onderzoek zijn een kleine 2000 sporen aangetroffen die in deze periode te plaatsen zijn. Het gaat om paalkuilen, restanten van gebouwen, een drenkkuil, waterputten, afvalkuilen, kuilen, greppels, een palissade met mogelijke omgang en grachten. Opmerkelijk voor het onderzoek zijn de vele vondsten die hiermee gepaard gaan. Niet minder dan ± 31.000 artefacten uit de Romeinse periode zijn aangetroffen, waaronder volledige aardewerken potjes, ijzeren nagels, een voet van een beeldje in pijpaardewerk, bronzen mantelspelden, een glazen kraaltje en een armbandfragment, een ijzeren ring met intaglio, metalen objecten (brons, koper, ijzer & lood), bronzen & koperen muntjes, fragmenten van bouwmateriaal, maalstenen, wetstenen, een fragment van een muurschildering (fresco), silex, leer en botfragmenten. Het merendeel van het vondstmateriaal bestaat echter uit aardwerkfragmenten (24.237 stuks). Al deze vondsten illustreren dat dit gedeelte van de vicus een enorme welvaart kende vanaf het midden van de 2e eeuw n.Chr. tot het begin van de 3e eeuw n.Chr. Gedurende een periode van 70 jaar hebben de Gallo-Romeinse bewoners het landschap omgevormd en ingericht; daarna komt er een een abrupt einde aan de bewoning van de vicus.

Ondanks het overwicht van Romeinse sporen werden ook resten van andere periodes aangetroffen. Opvallend was ook de vondst van een Karolingische randscherf (9e-10e eeuw n.Chr.) in een Romeinse gracht. Hoewel het hier gaat om een losse vondst die dus toevallig in de grachtvulling terecht kwam, mag de vondst niet volledig verwaarloosd worden omdat ze aantoont dat ook in de Karolingische periode mensen in dit gebied aanwezig waren. Aan de hand van dit ene scherfje is echter moeilijk om hieraan verdere conclusies te verbinden met betrekking tot de aard van deze aanwezigheid.

Pas tijdens de Nieuwe Tijd/Vroeg-Moderne periode (16e-18e eeuw n.Chr.) zien we terug occupatie op het terrein, duidelijk verdeeld over twee zones. Verscheidene kuilen, grachten/greppels en één enkele bakstenen waterput tonen dat er in de buurt bewoning moet zijn geweest in die periode. De meeste van deze sporen concentreren zich nabij het huidige St. Amandscollege/Dennenlaan & ten noordwesten van het rusthuis tegen de nieuwbouw serviceflats. Misschien staan ze in verband met het toenmalige ‘Goed ter Halle’ dat zich vlakbij het projectgebied bevond. Dit kon echter niet aangetoond worden.

De vele kogelfragmenten, shrapnels en bomsplinters die werden aangetroffen op het terrein dateren uit de periode van Wereldoorlog I (1914-1918).


Auteurs: Vervoort, Thomas
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

19de-begin 20ste E

Datering: 19de eeuw, voor WO I
Typologie: hoeven, sites met walgracht
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Er kwamen enkele zware verstoringen aan het licht. Deze kunnen met grote zekerheid gelinkt worden aan de hoeve met walgracht die op de Atlas der Buurtwegen (1841) staat afgebeeld. Deze hoeve met walgracht werd reeds in 2009 aan een archeologisch onderzoek onderworpen. Het projectgebied bleek zwaar verstoord te zijn en werd door een dik afvalpakket getypeerd. Dit kan waarschijnlijk in verband worden gebracht met de afbraak van de voormalige boerderijgebouwen en het dempen van de walgracht.
Tot wanneer de site teruggaat is niet exact gekend, maar op de Ferrariskaart (1771-1778) werd de hoeve nog niet afgebeeld, wat erop lijkt te wijzen dat het pas opgetrokken werd tegen het einde van de 18de of eerste helft van de 19de eeuw.

Bouwmaterialen

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: bouwmaterialen
Materiaal: Doornikse kalksteen, mortel, steen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Verspreid over de site werden 239 fragmenten van Doornikse kalksteen aangetroffen. Hierbij valt op dat er enkele fragmenten sporen van verbranding vertonen. Het merendeel van de stukken is kleiner dan 8 op 8 cm. Enkele grotere fragmenten hebben afmetingen rond de 30 cm. Nergens zijn er gebruikssporen in de vorm van rechte zijden aangetroffen. Voor welk doeleinde het werd gebruikt in de vicus is onduidelijk.

Er werden 3170 fragmenten tegulae aangetroffen, die variëren in grootte van 30 op 20 cm tot 4 op 3 cm. Opvallend is de sterke fragmentatie van de dakpannen. Vooral bij het wegtracé is het duidelijk dat de tegulae moedwillig werden gebroken om het tracé een versteviging (aandemping) te geven. Deze kunnen ook nog voorkomen in de Middeleeuwse periode waarbij tegulae vaak werden gerecupereerd.
In sommige gevallen komen afdrukken (voet, blaadjes, dieren, ….) of stempels voor op tegulae. Op de site zijn maar een vijftal fragmenten aangetroffen die hieronder kunnen gecatalogeerd worden.
Een fragment leverde een afdruk van een hond op (duidelijk drie tenen zichtbaar). Ook bij vorige opgravingen in de vicus zijn al meerdere dierenpootafdrukken aangetroffen. Een ander spoor leverde een opvallend rond tegulafragment op waarin na de bakking (post cocturam) een kruisteken is ingekrast. Een tegulafragment uit een derde spoor springt ertussen uit door de ‘vingerveeg’ ante cocturam die er moedwillig is aangebracht.
Tenslotte zijn er twee dakpanfragmenten die speciale aandacht verdienen. Beiden hebben een ingesneden/ingegroefde stempel op de dunne rand waarbij enkel de letters TI bewaard zijn.
De stempel (CANTI / CAVTI) komt overeen met type ‘Groupe IV’ en springt in het oog doordat hij gepositioneerd is op de korte zijde van de tegula. Dit type komt overigens niet zo wijdverspreid voor. Ze zijn gekend in centraal en west Henegouwen en in het zuiden van West-Vlaanderen. Naast de inscriptie CANTI/CAVTI komen ook voor: GABIN en CAE. De stempels CANTI/CAVTI werden ook gevonden in Soignies en te Harelbeke-Stasegem. Drie dakpanfragmenten hebben stempels; A.IN.T, C…., C.A.V.T. Deze twee vondsten buiten context werden beschreven door Despriet. Men vermoedt dat de stempel in alle aangehaalde voorbeelden in één stuk werd gezet, met andere woorden niet letter per letter. Opvallend is dat in weer een ander spoor ook een fresco fragmentje werd aangetroffen.

Op de Romeinse daken werden de naden tussen de daktegels overdekt met halfronde dakpannen; imbrices. Hiervan werden 238 fragmenten gerecupereerd. Wel moet hier gewezen worden op het feit dat bij de kleinere fragmentjes het verschil tussen tegulae en imbrices moeilijk zichtbaar is.

Fragmenten van tubuli zijn maar één keer aangetroffen. Dit zijn rechthoekige buizen die deel uitmaakten van een verwarmingssysteem en die in de spouwen van de muren werden ingewerkt. Bij een Romeins systeem voor centrale verwarming, het zgn. “hypocaustsysteem”, wordt de warme lucht vanuit een centrale stookplaats in de onderkeldering onder het gebouw geblazen. De lucht wordt dan geëvacueerd via de in de spouwen ingewerkte tubuli, richting dak. Door de toepassing van dit systeem konden én de vloer én de wanden verwarmd worden. Experimenteel onderzoek wees uit dat op deze wijze de temperatuur in de huiskamer kon oplopen tot 23° C.

Een voorlaatste categorie betreft die van de testae of vloertegels. In slechts vier sporen werd hiervan een fragment aangetroffen. De fragmenten zijn vervaardigd in een hard gebakken klei verschraald met grind en gebakken kleifragmenten. Ze kenmerken zich door hun dikte die van de meeste fragmenten rond de 3,6 cm is.

Als laatste categorie hebben we vermoedelijk een fragment van een baksteen. Het werd aangetroffen in de binnenste vulling van een waterput. Opvallend zijn de mogelijk mortelresten en de grove verschraling met keitjes.

Dierlijk bot en schelpen

Datering: Midden-Romeinse tijd
Context: waterputten
Materiaal: bot (dierlijk), schelp, tand
Gebeurtenis:

Beschrijving:
In enkele waterputten werd een grote hoeveelheid schelpen en dierlijk bot aangetroffen. De teruggevonden schelpfragmenten zijn, net als de runderfragmenten, op bepaalde delen van de site erg talrijk. Er zijn slechts enkele putten, waar ook effectief schelpfragmenten teruggevonden zijn. Hierbij is het vooral de grote fragmentatie van de schelpen die zorgt voor een hoog percentage fragmenten, en niet noodzakelijk een veelvoud aan schelpdieren. In zijn totaliteit, dus over alle structuren van het handverzameld botmateriaal heen, vertoont rund het sterkste overwicht in de verhouding van de hoeveelheid bot, van de 3 grote huisdieren, zijnde rund, varken en schaap/geit. Hierbij is er een percentuele representatie van 26,3% rund, 1,4% varken en 3,4% schaap/geit. Als men echter naar de waterputten zelf gaat kijken, lijkt er zich een ander beeld te vormen. Hierbij is het aantal runderfragmenten en de hoeveelheid schaap/geit veel meer in balans. De totale hoeveelheid fragmenten van rund bedraagt 66 stuks en bij de schaap/geit fractie, gaat het om 34 exemplaren. Wat ruwweg een 2/3 verhouding is. Het overige 1/3 wordt dan ingevuld door het varkensbot (66 stuks).

Metalen vondsten

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: interieur, kleding en -accessoires
Materiaal: brons, lood
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Bij deze categorie kunnen we de restfractie van de metalen vondsten onderbrengen. Eerst en vooral vermelden we een phalera (riembeslag; 4,6 cm lang, 2 cm breed en 7 mm dik) in brons met opengewerkt profiel. Verder zijn er nog een aantal loden fragmentjes met een onduidelijke functie te vermelden alsook een mogelijk knopfragment in brons (mogelijks ladeknop of ander onderdeel van meubelstuk).

Metalen werktuigen

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: bouwelementen, werktuigen
Materiaal: ijzer
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Voorwerpen in ijzer werden veelvuldig aangetroffen op de site. Het merendeel zijn bouwelementen zoals nagels en krammen. Hiervan werden maar liefst een duizendtal fragmenten aangetroffen.
Door de sterke corrosie is de exacte vorm niet altijd goed te onderscheiden. Slechts een beperkt aantal stukken zijn optimaal bewaard gebleven. In de vulling van een waterput werden naast een glazen armband en een sestertius ook twee ijzeren werktuigen aangetroffen. Het betreft een bijl met een (centrale) doorboring (grootte: 15,5 L x 6,5 B) en een (hak)bijl met handvat. De hak zelf heeft een lengte van 15 cm en is 5 cm breed.
Tot slot zijn er in de onderste vulling van een andere waterput een zwengel en 9 beslagfragmenten (duigen) van een emmer aangetroffen. Op basis van de afmetingen moet de emmer een diameter van zo’n 32 cm gehad hebben.
Opvallend is de afwezigheid van huisraad zoals messen, scharen, pincetten en dergelijke meer.

Natuursteen

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: werktuigen
Context: greppels, kuilen, waterputten, wegen
Materiaal: basalt, kwartsiet, natuursteen, vuursteen, zandsteen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Op de site werden maar een beperkt aantal maalsteenfragmenten gerecupereerd, 325 in totaal. Het overgrote merendeel bestaat uit fragmenten vervaardigd in tefriet (basaltlava). Daarnaast zijn er een aantal fragmenten aangetroffen in arcose en conglomeraat. Het merendeel van de aangetroffen tefriet maalsteenfragmenten kon niet gerecupereerd worden tijdens het veldwerk omwille van die sterke fragmentatie. Het onderzoek leverde in totaal een 12-tal fragmentair bewaarde wet/slijpstenen op. De wetstenen zijn verspreid over de site aangetroffen in kuilen, greppels, een waterput en het wegtracé.
Tijdens de opgraving werden 45 fragmenten in zandsteen gerecupereerd.

Romeinse sporen

Datering: Laat-Romeinse Tijd, Midden-Romeinse tijd, Romeinse tijd
Typologie: badhuizen (Romeinse tijd), bakovens, bevestigingselementen, bouwmaterialen, cultusbeelden, drenkplaatsen, erven, funeraire, rituele en religieuze objecten, grachten (infrastructuur), grachten (verdedigingselementen), greppels, haardplaatsen, indicaties voor metaalbewerking, kleding en -accessoires, kuilen, munten, ontwateringsgrachten, paalkuilen, paalsporen, paden, palissaden, smelterijen, spijkers, uitrusting voor dieren, vaatwerk, vici, waterputten, wegen, werktuigen, woningen
Materiaal: aardewerk, brons, glas, hout, houtskool, ijzer, koper, leer, messing, pijpaarde, pleister, steen, zandsteen, zilver
Thema: Romeinse wegen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
In totaal werden 1759 Romeinse sporen geregistreerd en onderzocht (97 % van alle aangetroffen sporen). Het gaat voornamelijk om de resten van de vicus op de Collegewijk. De vroegste artefacten dateren uit de Flavische periode (69-96 n.Chr.). Het betreft echter vermoedelijk zwerfscherven. Opvallend is de vondst van een midden 1ste-eeuwse amfoor uit de vulling van een veel jonger spoor. Ondanks deze algemeen aangenomen datering wijst nieuw onderzoek mogelijks op een langer doorleven van deze amfoor. Pas rond 150-165 n.Chr. zien we een duidelijke ingebruikname van de gronden. Het merendeel van de sporen kan evenwel geplaatst worden in de 2de helft van de Antonijnse periode (138-192 n.Chr.) en het begin van de Severische dynastie (193-235 n.Chr.), zo rond 165 en 215 n.Chr. Vanaf dan zien we een echte expansie van het gebruik van de gronden rondom het rusthuis met een hoogtepunt tussen 190 en 215 n.Chr. Slechts één spoor uit de volle 3e eeuw (225-250 n.Chr.) werd aangetroffen.

Vroege middeleeuwen (8ste-9de E)

Datering: Karolingische periode
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Tijdens het onderzoek op de site werd er één randfragment aangetroffen die vormelijk te plaatsen is in de Karolingische periode. De scherf bevond zich op de contactzone van de B-Horizont en de vulling van een Romeinse gracht. Het gaat maar om één scherf, maar deze toont wel aan dat er in de omgeving ook Karolingische bewoning plaats vond. De scherf betreft een randfragment van een kogelpot en is vervaardigd uit een sterk granuleus baksel.

Vroegmoderne periode (16de-18de E)

Datering: 17de eeuw, nieuwe tijd
Typologie: extractiekuilen, grachten (infrastructuur), greppels, kuilen, leemwinning, paalkuilen, paalsporen, perceelsgreppels, waterputten
Materiaal: hout, lood, steen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Verspreid over het opgravingsterrein werden meerdere sporen uit de vroegmoderne tijd aangetroffen. Deze sporen bevatten weinig vondsten, maar de aangetroffen vondsten wijzen samen met de aard van de vulling op deze datering. Twee clusters kunnen mooi afgelijnd worden.

Vuurstenen (Steentijden)

Datering: finaalpaleolithicum, steentijd
Typologie: indicaties voor vuursteenbewerking, werktuigen
Materiaal: vuursteen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Tijdens het archeologische onderzoek te Harelbeke-Dennenlaan werden 32 vuurstenen ingezameld. Dertien ervan zijn kleine brokken waarop geen duidelijke sporen van antropogene bewerking en/of gebruik zichtbaar zijn. Van de 19 overige is een licht verbrand en zijn vijf of zes andere beschadigd, waarvan twee of drie gefragmenteerd. Het gaat om een kern, schrabbers, afslagen, klingen en fragmenten. Een aantal artefacten kunnen vermoedelijk in het finaalpaleolithicum geplaatst worden.

Wereldoorlog I

Datering: WO I
Typologie: wapens en munitie
Context: afwateringsgreppels, grachten (infrastructuur)
Materiaal: messing
Gebeurtenis:

Beschrijving:
In de vulling van een Romeinse gracht werd op een diepte van 80 cm onder het huidige loopvlak een bom uit WO I aangetroffen. De gevonden ontstekingsbuis is afkomstig van een granaatkartets, ook shrapnel genoemd. Buiten de vele shrapnelvondsten op het stort en in de drainagreppels werd er geen andere vondsten aangetroffen die in verband met WO I kunnen gebracht worden.


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Collegewijk [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982502 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.