Op basis van de positieve resultaten van het voorafgaande proefsleuvenonderzoek, vond binnen het plangebied een vlakdekkende opgraving plaats die nederzettingssporen opleverde uit de metaaltijden en de Romeinse periode.
Door het grote aantal verstoringen en natuurlijke sporen in het opgravingsvlak, was het moeilijk om sporen te herkennen. Tijdens het terreinwerk zijn geen gebouwplattegronden herkend. Pas achteraf tijdens de verwerking werden zeer hypothetische gebouwplattegronden gereconstrueerd. Het gaat om een mogelijk hoofdgebouw (van het zgn. geschrankt vierbeukige type?) dat op basis van het vermoedde type en de aanwezigheid van handgevormd aardewerk in de overgangsperiode tussen late ijzertijd en vroeg-Romeinse periode gedateerd is. Van een tweede hoofdgebouw zijn slechts twee dakdragende paalkuilen herkend. Zij zouden kunnen deel uitmaken van een kruisvormige gebouwplattegrond uit de midden-Romeinse tijd. Een derde plattegrond betreft een vierposten spieker die op basis van een 14C-datering op houtskool uit een paalkuil gedateerd is in de late ijzertijd tot vroeg-Romeinse periode.
Naast een reeks niet te dateren sporen, zijn nog een aantal greppels waargenomen die te interpreteren zijn als perceelsgreppels en op basis van het vondstenmateriaal te dateren zijn in de late middeleeuwen tot nieuwe tijd.
Er werd een beperkte hoeveelheid vondsten geregistreerd tijdens het onderzoek. Deze vondsten omvatten voornamelijk aardewerk uit de metaaltijden, Romeinse periode en late tot postmiddeleeuwen.