In het kader van de bouw van assistentiewoningen met een ondergrondse parkeergarage en na een positief vooronderzoek werd een archeologische opgraving uitgevoerd. Voor de opgraving werd gewerkt met drie werkputten en vier vlakken. De vlakken werden ook onderzocht met behulp van een metaaldetector. 

Er werden sporen uit een drietal periodes opgegraven, namelijk de 19de-20ste eeuw, de nieuwe tijd en de late middeleeuwen.

Op het eerste vlak in het westen van het terrein werden naast de bovenzijde van gefaseerd opgetrokken muren en bakstenen afwateringsgreppeltjes ook enkele puinkuilen aangetroffen met in de vulling 19de - (begin) 20ste-eeuws vondstmateriaal.

Op het tweede vlak werden zowel muren/funderingen en structuren opgegraven alsook (onderste resten van) 11 ronde houten kuipen die als leerlooierskuipen geïnterpreteerd worden. De leerlooierkuipen dateren in de 17de-18de eeuw aan de hand van het vondstmateriaal. Te midden van de leerlooierskuipen lag een rechthoekig bassin. Kanaaltjes en kuilen werden ook aangetroffen. Een deel van de aangetroffen bebouwing, structuren en sporen op het tweede aangelegde vlak hadden waarschijnlijk een functie in de leerlooierij. De gefaseerd opgetrokken en iets hoger bewaarde muren en structuren in het zuiden van werkput 1 zijn mogelijk eerdere resten van bewoning dan wel van artisanale inrichtingen.

Stratigrafisch onder de bakstenen structuren en onder de leerlooierskuipen werden een aantal kuilen aangesneden en opgegraven. Het zou om afvalkuilen gaan. Deze kunnen in de late middeleeuwen geplaatst worden. Er zijn restanten van leer, metaal (ijzerslakken), aardewerk en dierlijk bot in de kuilen gevonden. Geconcentreerd in het zuiden en oosten van het terrein werden ook een aantal grachten en greppels opgegraven. Op basis van de vondsten uit één gracht kan de vulling gedateerd worden in de 13de-14de eeuw.

Het vondstmateriaal wordt algemeen gedomineerd door de materiaalcategorie aardewerk. Een telling hiervan levert 4999 scherven op. Dierlijk bot is redelijk goed vertegenwoordigd met 1041 fragmenten. Bij de aanleg van de eerste vlakken werden vooral in werkput 1 recente flessen en metalen voorwerpen aangetroffen. Voor de rest werden weinig vondsten in glas of metaal aangetroffen (respectievelijk 41 en 63 stuks). 998 stuks leer werden aangetroffen. Er werden stalen genomen voor pollenanalyse en macrobotanisch onderzoek. Dendrochronologisch onderzoek en 14C-datering werden ook uitgevoerd.