Ter hoogte van de beboste zone aan het op- en afrittencomplex van de E313 in Laakdal is een landschappelijk booronderzoek, een verkennend en waarderend onderzoek, een proefputtenonderzoek en een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Uit het landschappelijk onderzoek blijkt er een ijzer podzol B bodem op het terrein gevormd te zijn in de Tertiaire afzettingen. Uit de verkennende boringen zijn 184 stalen verzameld, ze bevatten antropogene indicatoren zoals aardewerk, oker en (veelal verbrande) lithische artefacten. Er zijn vier lithische artefacten aangetroffen in twee boringen en zeven lithische fragmenten met breuken. Vier fragmenten handgevormd aardewerk, een brokje oker en houtskoolfragmenten werden eveneens gerecupereerd uit deze boringen. Tijdens het verkennend booronderzoek zijn 160 stalen verzameld, hierin zijn opnieuw aardewerk, houtskool, oker en lithische fragmenten aangetroffen. Het lithisch materiaal bevat geen artefacten, een deel van het aardewerk is handgevormd, een deel is toe te schrijven aan de Nieuwste Tijd. Het aardewerk is zeer diffuus verspreid. In de 8 proefputten zijn archeologische indicatoren aangetroffen waaronder aardewerk, oker en lithisch materiaal. Het aantal lithische artefacten is zeer beperkt, de herkomst is niet duidelijk. Er is eveneens handgevormd aardewerk ingezameld, fragmenten Romeins materiaal en een deel van een glazen armband. De vondsten komen verspreid voor in de bodem tussen 0 - 85 cm onder het maaiveld. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen archeologische sporen aangetroffen of een archeologisch relevant niveau. De vondsten zijn niet geclusterd en kunnen niet gelinkt worden aan een site of horizont. Micromorfologisch onderzoek volgt nog.