waarneming

Project Drongengoed

archeologisch element
ID
982552
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982552

Beschrijving

Op basis van het landschappelijk booronderzoek bleek dat er plaatselijk de gaafheid van de bovenste laag op het pleistoceen loopoppervlak zeer gunstig was, waardoor de trefkans voor steentijd artefactensites hoog was. Elders was de bodemgaafheid iets beperkter waardoor de kans op het treffen van een redelijk intacte site zeker nog aanwezig was. Waar slechts restanten van de podzolbodem herkend zijn, kan worden gesteld dat deze bodem voor meerdere decimeters verstoord is, en de kans op het treffen van een voldoende intacte artefactenvindplaats erg laag is.

Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek zijn er negen lithische fragmenten met een mogelijke antropogene oorsprong ingezameld uit evenveel boorlocaties. Er wordt getwijfeld aan de antropogene aard door het veelvuldig voorkomen van natuurlijke keien en knollen, en de verbrande vondsten kunnen ook ontstaan zijn door natuurlijke en/of recente antropogene bos- en/of heidebranden. Hoewel deze twijfels dus bestaan, waren niet genoeg aanwijzingen om een prehistorische datering volledig uit te sluiten. Er werd ook een wit geglazuurd gedraaid aardewerkfragment aangetroffen. Hiervan staat vast dat het om een postmiddeleeuwse scherf gaat.

Tijdens het waarderend booronderzoek kon de antropogene aard van de vondsten uit het verkennend archeologisch booronderzoek in deze fase helaas niet duidelijk gestaafd noch ontkracht worden. Wel wijst één vondst in het niet-opgehoogde pakket van een boorpunt ontegensprekelijk op prehistorische activiteit binnen of net rond het projectgebied. De vondstverspreiding van de verkennende fase in acht nemend is mogelijk sprake van een lichte clustering. Op basis van de informatie uit alle voorgaande onderzoeken is in de zuidoostelijke hoek van zone 3 een kleine subzone van 320m² afgebakend waarbij de archeologische verwachting op (deels) bewaarde steentijdsites eerder hoog ingeschat wordt. In samenspraak met de opdrachtgever is gekozen om deze subzone niet verder op te nemen in de geplande werken en dus in situ te bewaren.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden weinig archeologische sporen aangetroffen. Een gracht kan mogelijk als moderne perceelgrens aangeduid worden. Daarnaast zijn een tiental greppels in verband te brengen met moderne bosbouw. De afwezigheid van oudere sporen en vondsten is enerzijds te wijten aan de marginale gronden die lange tijd weinig interessant waren voor ontginning en anderzijds aan de beperkte bodemgaafheid waardoor ondiepe sporen niet bewaard zijn gebleven.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba

Grondsporen

Datering: nieuwste tijd
Typologie: greppels, perceelsgreppels
Gebeurtenis:

Vondsten uit boringen

Datering: steentijd
Materiaal: aardewerk, vuursteen
Gebeurtenis:

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Project Drongengoed [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982552 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.