Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de bouw van een commercieel complex vond binnen het plangebied een archeologisch vooronderzoek plaats bestaande uit een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek. Beide onderzoeken leverden geen relevante archeologische sporen op.
Het plangebied is gesitueerd op een westelijke uitloper van een dekzandrug, op een hoogte tussen 31,61 en 32,80m +TAW.
De landschappelijke boringen vertoonden alle een A/C-profiel in een matig droge tot matig natte fijne zandbodem. Twee van de boringen stuitten op puin. Het archeologisch vlak (top C-bodem) situeert zich tussen 31,38 en 31,91 m +TAW. Een deel van het terrein is opgehoogd in het verleden.
De bodemprofielen in de proefsleuven bevestigen de aanwezigheid van een A/C bodemopbouw. In het vlak zijn geen relevante archeologische sporen of vondsten aangetroffen. Er zijn wel enkele verstoringen aangetroffen die mogelijk in verband kunnen gebracht worden met de voormalige woningen/gebouwen en infrastructuur, en huidige perceelsgrenzen.