Het terrein gelegen achter het beschermde postgebouw was voor het grootste deel bebouwd met een betonstructuur uit de twintigste eeuw. Het achterliggende gebouw was voorzien van een diepe kelder aansluitend bij het beschermde gebouw en daarachter een kruipkelder met plaatselijk diepere delen. Ondanks de ingrijpende verstoring door de aanleg van de kelders en enkele betonpijlers, bleken de oudste lagen van de middeleeuwse fase nog aanwezig ter hoogte van de ondiepe kelders. Bij de prospectie kwamen resten van baksteenconstructies aan het licht, naast enkele paalkuilen die ruimtelijk samen hangen. Deze sporen dateren uit de late middeleeuwen en staan in relatie tot de sporen die opgegraven werden op het naburige perceel. Verder werden ook sporen aangetroffen uit de nieuwe tijd en enkele sporen die terug te brengen zijn tot de periode van voor de stedelijke ontwikkeling.
Zo werden muurresten uit de late middeleeuwen, vermoedelijk een gemetselde put uit de late middeleeuwen of nieuwe tijd, enkele opmerkelijke paalsporen die in elkaars verlengde liggen, verschillende kuilen, mogelijk paalkuilen en een greppelvormig spoor aangetroffen. Enkele lichtgrijze sporen die door de uitlogingsgraad als oudere sporen mogen worden geïnterpreteerd, zijn mogelijk in het begin van de late middeleeuwen of ouder te dateren.