Volgens de informatie uit iconografische bronnen werd het complex van de Tiendenschuur allicht in drie grote fases opgericht, met als oudste de centrale stallen, dan de eigenlijke schuur ten oosten ervan en naderhand nog het melkhuisje in het westen. Deze drieledige opbouw is duidelijk zichtbaar op luchtfoto’s.
De aangetroffen sporen tijdens de opgraving zijn vrijwel allemaal in verband te brengen met deze verschillende bouwfases. Naast enkele eerder vrij recente structuren in de zone ten noorden van het gebouw werden funderingen aangesneden gerelateerd aan het melkhuisje en aan de schuur en twee oudere openingen doorheen de noordgevel van de eigenlijke schuur. Deze werden op een gegeven moment beide dichtgemaakt.
Bij het onderzoek werden ook enkele oudere elementen binnen de schuur geregistreerd. De schuur werd wellicht effectief tegen de oostzijde van de stallingen gezet, waarbij de voormalige oostgevel van de stallingen gerecupereerd werd.
De resten van de laan, zichtbaar op een prekadastrale kaart uit 1680, werden mogelijk aangesneden in de vorm van ondiep bewaarde karresporen.
Verder bleef de kenniswinst beperkt, o.m. door de beperkte oppervlakte van de aanlegde sleuven.