Om inzicht te krijgen in de bodemopbouw en het potentieel op aanwezigheid van steentijd artefactensites te onderzoeken, werd eerst een landschappelijk booronderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het landschappelijk booronderzoek, bleek de kans op de aanwezigheid van nog intacte steentijd artefactensites klein. De kans op het aantreffen van sporensites was nog wel aanwezig. Aansluitend op het landschappelijk booronderzoek werd vervolgens een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden 18 sporen geregistreerd. Het gaat om vier kuilen, vijf greppels, acht drainagebuizen en een natuurlijk spoor. De sporen dateren allemaal uit de nieuwe- en nieuwste tijd en zijn in verband te brengen met aan landindeling en de landbouw.
Er werden geen vondsten aangetroffen tijdens het proefsleuvenonderzoek.