De aangetroffen sporen bestaan voornamelijk uit muurresten en funderingen van de middeleeuwse stadsmuur. Verder werden er restanten van latere bouwwerken die niet met de muur in verband staan blootgelegd. De sporen konden niet goed gedateerd worden door het ontbreken van vondstmateriaal. Ook de staalnames bleken niet bruikbaar om tot een betrouwbare datering te komen. Daarom kan er enkel een relatieve datering worden opgesteld op basis van stratigrafische relaties en historische bronnen. Algemeen kan gesteld worden dat de eigenlijke muur en de flankeertoren de oudste sporen zijn. De muur had oorspronkelijk spaarbogen, die echter op een gegeven moment zijn ondermetseld. Mogelijk gebeurde dit al in de 17de eeuw, maar ook latere ondermetselingen in de 19de of 20ste eeuw zijn niet uit te sluiten. Oorspronkelijk was er ook een weergang aanwezig. Ook deze is op een gegeven moment verdwenen, maar of dit voor of na de ondermetseling gebeurde kan op dit moment niet achterhaald worden. Enkele sporen waren duidelijk recenter van aard. Zo werden enkele muurfragmenten toegewezen aan de ondertussen verdwenen eetruimte voor het ziekenhuispersoneel, die in 1957 werd gebouwd. In werkput 4 werd een natuurstenen vloer vrijgelegd die waarschijnlijk afkomstig is van de 19de-eeuwse aanbouw aan de flankeertoren.