Het onderzoeksgebied bevindt zich binnen het historisch centrum van Antwerpen. Deze zone werd mee in de stad opgenomen vanaf de derde stadsuitbreiding (1295 – 1314).
Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek werd een proefputtenonderzoek uitgevoerd. Op basis van historische kaarten werd immers aan de straatkant historische bebouwing uit de 16de eeuw verwacht.
Tijdens het onderzoek werden slechts twee antropogene sporen aangetroffen. Het gaat om een diepe kuil met een donkerzwarte vulling waarin industrieel wit aardewerk werd gevonden en een bakstenen beerput. De beerput bleek onder de keldervloer nog ca. 1 m in opstand te
zijn bewaard. De contructie was slordig gemetseld met dikke onafgewerkte voegen in bleke geelbruine kalkzandmortel. De vulling bestond voornamelijk uit puin, waaronder een groot aantal fragmenten van vloertegels.
De top van de moederbodem bevond zich op een diepte van 1,8 m onder maaiveld. De aanwezige kelders waren tussen de 2,5 m en 2,8 m diep ingegraven. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat de kelders potentiële archeologisch niveaus hebben verstoord.