De kogel werd aangetroffen bij het graven van een put in de kelder van de woning. Deze kelder is een lage constructie met een tongewelf, vermoedelijk niet ouder dan de 19de eeuw. De woning zelf dateert uit het interbellum. Het is echter waarschijnlijk dat er zich op deze locatie oudere voorgangers bevonden. Zo dateert de woning rechts (nr. 9) uit de 17de eeuw, en de woning links (nr. 5) uit de 18de eeuw. Beide panden zijn beschermd als monument, in tegenstelling tot de woning waar de vondst werd gedaan.
De vloer in de kelder bestaat uit een relatief dunne betonplaat. Onder deze vloer bevindt zich een geel-beige stabilisatiepakket van een tiental centimeter dik. Onder dit stabilisatiepakket was in twee van de drie putten duidelijk de ongestoorde moederbodem vast te stellen. In één put ging het om een eerder zandige geulvulling, in de andere put was de afzetting kleiiger. Bij de put aan straatzijde was echter geen moederbodem te zien; onder het stabilisatiepakket bevindt zich een pakket met daarin o.a. houtskoolpartikels, botmateriaal (rund) en rood geglazuurd aardewerk. De kleur van dit pakket is homogeen grijs met betrekkelijk weinig vlekken of brokken, wat neigt naar een vulling van een gracht of kuil.
De kogel werd aangetroffen op de grens van de stabilisatielaag en het grijze pakket. Het is niet volledig duidelijk uit welke laag het voorwerp precies komt, maar in beide gevallen lijkt het om een secundaire context te gaan.