Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden verschillende sporen, bestaande uit muurstructuren (funderingen, kelderruimte/beerput), (afval)kuilen, leeflagen/leefniveaus, ophogingslagen en een cultuurlaag, aangetroffen.
De oudste sporen kunnen gedateerd worden op het einde van de volle middeleeuwen op de overgang met de late middeleeuwen. Andere contexten hebben een ruimere datering die doorloopt tot het einde van de late middeleeuwen. Het handgevormd aardewerk moet waarschijnlijk als residueel beschouwd worden. De jongste context is te situeren in de nieuwe tijden. De oudste kuilen tekenden zich af tegen de geelbruine moederbodem.
In werkput 1 werd boven deze moederbodem een doorwortelde en vrij diffuse laag waargenomen. Heel waarschijnlijk moet deze laag geïnterpreteerd worden als cultuurlaag (akkerlaag, weiland). Door het ontbreken van vondstenmateriaal is het vooralsnog niet mogelijk deze laag te dateren.
De vroegste geattesteerde activiteiten situeren zich dus in de overgang van de volle middeleeuwen naar de late middeleeuwen en manifesteren zich als enkele omvangrijke kuilen. Sommige kuilen bevatten metaalslakken en uit enkele werd een scherf gevonden die mogelijks in verband met
metaalbewerking gebracht kan worden.
Vermoedelijk was er op het einde van de volle middeleeuwen nog geen sprake van bebouwing/bewoning binnen het terrein. Het historisch kaartmateriaal toont aan dat de eerste bebouwing vermoedelijk pas in het begin van de nieuwe tijden verschijnt (Cfr. Deventer versus Horenbault). Mogelijks was het terrein ingericht met vergankelijke houten constructies? Verschillende kuilen en lagen kunnen in de laatmiddeleeuwse periode gedateerd worden. Opvallend was een opeenvolging van enkele lagen leem en houtskoolrijke bandjes in werkput 1. Voorlopig werden deze lagen als leeflagen/leefniveau’s geïnterpreteerd. Het is ook goed mogelijk dat het hier om een opvulling gaat van een grote (afval)kuil, gezien de schuine gelaagdheid van deze laagjes. Het is zelfs niet onmogelijk dat ook deze lagen in verband gebracht kunnen worden met mogelijke ambachtelijke activiteiten (metaalbewerkers) binnen of in de ruime omgeving van het terrein. Houtskoolrijke kuilen samen met verbrande leem zijn ook gevonden in werkput 2. Een van de muurresten kan op basis van de baksteengrootte in de late middeleeuwen gedateerd worden. Dit is zeker een voorlopige datering aangezien slechts een klein deel van de fundering zowel horizontaal als verticaal kon onderzocht worden. Mogelijks kunnen we te maken hebben met herbruikt materiaal.
Op het einde van de late middeleeuwen wordt een ophogingspakket opgebracht binnen het plangebied. Vermoedelijk wordt dit pakket aangebracht om het terrein (voor de eerste maal?) bouwrijp te maken.
Volgens het historisch kaartmateriaal verschijnt in de nieuwe/nieuwste tijd bebouwing binnen het plangebied. Sommige muurstructuren kunnen aan deze periode gelinkt worden. Het gaat om enkele kelderstructuren en een nog niet nader te definiëren fundering. Van recentere datum (op basis van de bakstenen) zijn enkele andere funderingen. De kaart van Horenbault (1619) toont aan huizenblok ter hoogte van het plangebied met centraal (ter hoogte van werkput 2) een open ruimte (tuinzone/achtererf). Enkele afvalkuilen kunnen ook in de periode van de nieuwe tijden gedateerd worden.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba
Is deel van
Historische stadskern van Gent
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bagattenstraat/Rozendaalken [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982940 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.