Het proefputtenonderzoek heeft uitgewezen dat ook in de onderzochte zone kelders aanwezig zijn. Deze kelders kunnen in de (sub)recente periode, vanaf de 19de eeuw, gedateerd worden omwille van het gebruik van cementmortel voor de bouw ervan. Deze structuren hebben bijgevolg een lage archeologische waarde. In een deel van de onderzoekszone waar geen kelder was, kon worden vastgesteld dat het diepste archeologische niveau zich op 1,30 m onder het maaiveld bevindt. Er kan dus worden geconcludeerd dat alle zones waar de (sub)recente kelders aanwezig zijn het archeologische niveau volledig is verstoord door deze structuren. Het gedocumenteerde bodemprofiel heeft uitgewezen dat het plangebied gelegen is ter hoogte van een getijdegebied, dat deels vermoedelijk deel uitmaakte van de grote Testerepgeul, die gelegen was ten zuiden van het oude Oostende. Het getijdegebied werd vanaf de late ijzertijd gevormd en pas in de 12de eeuw terug ingedijkt. Door de mariene activiteit in het getijdegebied zijn eventueel oudere archeologische bodems verstoord geraakt.