is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7650
Deze aanduiding is geldig sinds
De aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling en een positief proefsleuvenonderzoek leidden tot een vlakdekkende opgraving. Het vlak bevond zich op een diepte die varieerde van 58 tot 129 cm onder het maaiveld of een hoogte van 10,25 m TAW in het noordwesten tot 10,96 m TAW in het zuidoosten. Het terrein loopt af in noordoostelijke richting, naar de beek toe.
De site kent geen complexe verticale stratigrafie. Er werden zes bodemprofielen geregistreerd. Op het terrein is een matig droge zandbodem aanwezig. De aangelegde profielen vertonen min of meer een gelijkaardige bodemopbouw, met slechts kleine onderlinge verschillen. Een deel van het terrein was opgehoogd met daaronder een al dan niet goed bewaarde Ap-horizont. Slechts in een bodemprofiel was nog een BC-horizont aanwezig maar het grootste deel van het terrein betrof een A/C-bodemprofiel.
In totaal werden 268 sporen geregistreerd, waarvan er 32 natuurlijk bleken. De antropogene sporen omvatten paalsporen, kuilen, een potstal, een houtskoolmeiler, twee waterputten, greppels en (recente) verstoringen. De sporen komen verspreid voor over het terrein, maar zijn sterker geconcentreerd in het noorden.
De Romeinse periode is vertegenwoordigd door twee gebouwplattegronden nl. een eenschepige huisplattegrond met potstal en een tweeschepige plattegrond met drie centrale nokpalen, een vierpostenspieker en twee naast elkaar liggende waterputten. Deze laatsten hadden een vierkante bekisting uit resp. in elkaar hakende horizontale eikenhouten planken en verticale eikenhouten planken. De waterputten zijn dendrochronologisch gedateerd in resp. 87-111 na Chr. en 63-87 na Chr. Een groot aantal kleinere paalsporen, een greppelstructuur en twee kuilen werden op basis van de vondsten eveneens in de Romeinse periode gedateerd.
Het pollenspectrum uit beide waterputten is vergelijkbaar met elkaar. De aanwezigheid van granen wijst op landbouw. De dominantie van bomen en struiken doet vermoeden dat deze bewoning verder van het cultuurareaal verwijderd was. Het aanwezige bos lijkt selectief aangetast (geen eik, beuk, linde). Els wijst op de aanwezigheid van vochtige zones.
De vroege middeleeuwen zijn vertegenwoordigd met een ronde houtskoolmeiler in het noordwesten van het terrein. Het 14C-onderzoek op een houtskoolmonster leverde een datering op rond 1280 +-30 BP (95,4% waarschijnlijkheid, Poz-137046). Dit is in de 7de eeuw na Chr.
Tot slot zijn nog enkele recente verstoringen te melden, verspreid over het terrein.
Auteurs: Cornelissen, Yasmine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: All-Archeo bv
Beschrijving:
Een gebouwplattegrond van het Alphen-Ekeren type in het zuiden van het terrein wordt in de 1ste eeuw na Chr. geplaatst. Twee waterputten worden aan de hand van
dendrochronologisch onderzoek eveneens in de 1ste eeuw na Chr. geplaatst. Een tweede cluster van sporen, in het noorden van de site, bevatte een tweede gebouwplattegrond die in de late 2de tot het begin van de 3de eeuw na Chr. Een grote cluster aan paalsporen in deze structuur en een perceelsgreppel net ten zuiden kunnen er vermoedelijk mee in verband gebracht worden.
Beschrijving:
Een houtskooldatering wijst op het gebruik van voornamelijk eik en op een datering in de 7de eeuw na Chr.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Zwijndrecht (Burcht) Heirbaan [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/982951 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.
In de eerste week van januari voeren we aanpassingen door voor de gemeentefusies van 1 januari 2025. De toepassing kan tijdelijk offline zijn of onvolledige zoekresultaten tonen. Vanaf maandag 6 januari is alles weer volledig beschikbaar.