Naar aanleiding van rioleringswerken werd binnen de werfzone een archeologische begeleiding tijdens de werken opgezet.

Van noordwest naar zuidoost stijgt het vlak eerst licht van 18,13 m naar 21,39 m ongeveer halverwege, om dan langzaamaan te zakken tot 17,30 m.

Over aanzienlijke oppervlaktes bleek de bodem dermate verstoord te zijn dat eventueel aanwezige archeologische grondsporen onherroepelijk
vernield moeten zijn geraakt hierdoor. In andere delen van het onderzoeksgebied, waar de moederbodem wel zichtbaar was, werden geen grondsporen vastgesteld. Ook hier lijkt de bodem echter mogelijks verstoord te zijn, maar dan eerder onder de vorm van aftopping van de C-horizont.

Vondsten zijn evenmin aangetroffen.