Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling, vond binnen het projectgebied een proefsleuvenonderzoek plaats.
Het onderzoeksgebied bevindt zich onmiddellijk ten westen van de Nijlense Beek. Uit de resultaten van het proefsleuvenonderzoek situeert het plangebied zich op een hoogte tussen 6,57m +TAW en 7,58m +TAW. Het terrein helt hierbij zacht af in oostelijke richting. Het archeologisch niveau situeert zich op een hoogte tussen 5,7 m +TAW en 6,7 m +TAW (tussen 0,8 en 0,9 m -mv). De vlakhoogtes tonen eveneens aan dat het plangebied in oostelijke richting daalt, in de richting van de Nijlense beek.
De bodemprofielen vertonen een A/C-profiel waarbij op een deel van het terrein fluviatiele afzettingen vastgesteld zijn.
Naast een aantal verstoringen en natuurlijke sporen (o.a. fluviatiele afzettingen van de Nijlense Beek in de oostelijke zone), zijn voornamelijk in de zuidwestelijke hoek van het terrein 36 sporen waargenomen. Deze sporen zijn allemaal onder te brengen in de categorie paalkuilen (18), kuilen (5) en greppels (13). De vondst van 2 aardewerkscherven uit de volle middeleeuwen lijkt een deel van deze sporen te plaatsen in de volle middeleeuwen. Oudere en jongere sporen lijken eveneens aanwezig.