Het proefputtenonderzoek heeft aangetoond dat er archeologische sporen en resten van een sporensite in de bodem aanwezig zijn. Deze sporen en resten zijn goed bewaard; op basis van de vondsten en de aard van deze sporen (kleur, aflijning) kan een datering in de (late) middeleeuwen tot de nieuwe/nieuwste tijd vooropgesteld worden.

Zo zijn er 14 sporen en 10 vondsten aangetroffen. Het gaat om vier muurresten, vijf kuilen, één uitbraakspoor, twee insteken en twee menselijke lagen. In de eerste werkput zijn geen sporen aangetroffen, maar dit betekent niet dat er zich naast de proefput geen archeologische resten kunnen bevinden.
Tijdens de aanleg van werkput 2 zijn twee menselijke lagen aangetroffen waarin zich sporen aftekenen. De lagen hebben een duidelijke aflijning en een donkergrijze vulling met groene of gele vlekken. Op basis van het aangetroffen aardewerk kunnen ze gedateerd worden vanaf de (late) middeleeuwen tot de nieuwe tijd. Er zijn ook vijf kuilen aangetroffen. De kleur van de vullingen van deze kuilen varieert van een donkerbruine tot donkergrijze kleur met zwarte, grijze, bruine of gele vlekken. Op basis van het aangetroffen materiaal en de oversnijdingen van de kuilen kunnen deze vooralsnog gedateerd worden vanaf de (late) middeleeuwen tot de nieuwe/nieuwste tijd.
Verder zijn vier muurresten aangetroffen. Alle muurresten, alsook de aangetroffen insteken, staan met elkaar in verband en zijn te interpreteren als
de voormalige kelder van huisnummer 64. De woning met huisnummer 64 is niet weergegeven op de historische kaarten wat leidt tot de aanname dat de kelder en de insteken gedateerd kunnen worden in de nieuwste tijd.
Een laatste spoor heeft een donkerbruine vulling met grijze vlekken en bevat duidelijke baksteen- en mortelinclusies. Op basis van de inclusies en het duidelijk onderbreken van de keldermuren kan dit spoor geïnterpreteerd worden als een uitbraakspoor. Het spoor wordt gedateerd in de nieuwste tijd.

Het totaal van sporen en vondsten doet vermoeden dat hier sprake is van een bewonings- of gebruiksfase vanaf de (late) middeleeuwen tot de nieuwste tijd. Uit de profielen blijkt bovendien dat op het terrein een onverstoord C-horizont aanwezig is waarin naast sporen uit de (late) middeleeuwen tot nieuwste tijd zich ook nog sporen uit een wat ouder verleden kunnen aftekenen.

Tijdens de opgraving kwamen twee spoorcategorieën aan het licht. Ten eerste werden er enkele kuilen aangetroffen die, op basis van het aardewerk in de vulling, wellicht tot de 13de à 15de eeuw kunnen gedateerd worden. Het is vooralsnog onduidelijk wat de functie van deze kuilen was. Ze werden aangetroffen onder muurresten, die de tweede spoorcategorie vormen. Er werden enkele beer- of waterbakken geregistreerd, een waterput, enkele muurresten en een eerder recente kelder. Aangezien het geweten is dat de huizen op huisnummers 60 en 62 in 1636 werden gebouwd, kunnen de muurresten rond deze datum worden gedateerd, of later in het geval van een aanbouw.