is deel van de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 3704
Deze aanduiding is geldig sinds
Het oudste spoor binnen deze vindplaats wordt gevormd door een houtskoolmeiler. Er is ¹4C-onderzoek uitgevoerd op het houtskool, de datering is tussen 42 voor Chr. en 84 na Chr.63, late ijzertijd – midden Romeinse tijd.
Deze vindplaats bevindt zich, net als de andere vindplaatsen met sporen uit de volle middeleeuwen (vindplaats 2 en 3) op een hoger gelegen deel in het landschap. In tegenstelling tot de andere vindplaatsen zijn hier geen bewoningssporen aangetroffen. Een structuur is een opmerkelijk spoor dat niet één doorlopende greppel bleek te zijn, maar een opeenvolging van greppelsegmenten of langwerpige kuilen. De functie hiervan is niet bekend, mogelijk heeft de structuur een ambachtelijke functie zoals bij het roten van vlas. Hierbij werd vlas in een het water gelegd om de vezels los te krijgen zodat dit gebruikt kon worden voor het vervaardigen van textiel. Ook de andere sporen binnen vindplaats 1 bestaan uit sporen van landgebruik en –inrichting in de volle middeleeuwen. Zo lijkt de greppel met een loodrechte hoek een perceel af te bakenen. Aan de hand van het aardewerk uit de sporen kan een datering vanaf de 10de tot in de 13de eeuw worden gegeven.
In de nieuwe tijd zijn twee greppels in het plangebied aanwezig die een fysieke scheiding vormen tussen verschillende percelen. Wanneer de locatie van de greppels uit de nieuwe tijd wordt vergeleken met de Popp-kaart en de Atlas der buurtwegen die beide uit de tweede helft van de 19de eeuw dateren is te zien dat de meest westelijke greppel, structuur 103, ongeveer overeenkomt met een perceelsgrens. De oostelijke greppel structuur 101 niet, maar gezien de gelijkaardige oriëntatie is deze greppel waarschijnlijk wel gelijktijdig aan dit perceleringssysteem.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Nederland bv