In de vindplaats zijn een drietal houtskoolmeilers aangetroffen. Deze zijn niet gedateerd, maar op basis van de gelijkenis in vorm met de wel gedateerde
houtskoolmeilers kan een datering in de late ijzertijd tot midden-Romeinse periode vermoed worden. Opvallend is dat alle drie de houtskoolmeilers
een gelijkaardige oriëntatie hebben (ZW-NO). Deze oriëntatie komt ook overeen met die van de Romeins hoofdgebouwen in vindplaats 14. Een aantal
vondsten wijzen op activiteit in deze vindplaats tijdens de vroeg-Romeinse tijd. Waarschijnlijk gaat het om agrarische activiteiten. Het bijgebouw uit vindplaats 12 is in dezelfde periode te plaatsen (late ijzertijd tot vroeg-Romeinse tijd). Mogelijk zijn de overige paalsporen en kuilen ook in verband te brengen met deze periode. Dit kan door het gebrek aan diagnostisch vondstmateriaal echter niet bewezen worden.

Verder zijn er voornamelijk greppels aangetroffen. In het vooronderzoek werd de hypothese geopperd dat het om erfgrachten uit de metaaltijden zou gaan. Tijdens het definitief onderzoek kon deze hypothese niet bevestigd worden. Eén van de greppels is op basis van het vondstmateriaal te dateren vanaf de volle middeleeuwen. Een andere greppel oversnijdt een houtskoolmeiler. De greppels hebben een gelijkaardige oriëntatie als deze in vindplaats 12, die in de late middeleeuwen gedateerd zijn. Het is aannemelijk dat de greppels in de middeleeuwen gegraven zijn om het land beter te kunnen ontwateren bij een wateroverschot.

Verder is er nog een granaatinslag uit de Eerste Wereldoorlog aangetroffen.