Het uitgevoerde vooronderzoek bevestigt het vermoeden dat het plangebied zich ter hoogte van de voormalige stadsgracht van de historische stadskern van Veurne bevond. Zowel bij de landschappelijke boringen als bij de profielregistratie van de proefput konden tot aanzienlijke diepte dempingslagen
van de stadsgracht aangesneden worden. Op ca. 3,5 m (in het westen) onder het maaiveld en 4,15 m (in het oosten) onder het maaiveld werd het begin van een mogelijke actieve laag van de stadsgracht aangesneden, namelijk de humeuze, donkerbruine laag. Deze werd niet aangetroffen in de boringen. Het aangetroffen vondstmateriaal uit de dempingslagen is te dateren in de nieuwe tijd. Het aardewerk dat in de mogelijk actieve laag is aangetroffen, is te dateren in de late middeleeuwen en nieuwe tijd.
De maximale verstoringsdiepte van de geplande werken reikt tot ca. 3,5 m onder het maaiveld. Vermoedelijk bevinden overige actieve grachtfasen zich op een dieper niveau. Dat niveau blijft in situ. De geplande werken vormen geen verdere bedreiging voor het aanwezige archeologische erfgoed.