waarneming

Kuringersteenweg 450

archeologisch element
ID
983089
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983089

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 15689
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

De opgraving heeft nederzettingssporen uit de late bronstijd/vroege ijzertijd en de volle middeleeuwen opgeleverd. Dit komt min of meer overeen met de verwachting uit het uitgevoerde vooronderzoek. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden namelijk twee deels overlappende clusters van bewoningssporen uit enerzijds de ijzertijd en anderzijds de middeleeuwen aangesneden. Op basis van deze sporenclusters werd een onderzoekzone afgebakend. Na de opgraving en de verwerking van de onderzoeksresultaten kan gesteld worden dat de nederzettingssporen uit beide periodes zich ook buiten deze zone uitgestrekt zullen hebben.

Late bronstijd/vroege ijzertijd

De sporencluster uit de late bronstijd/vroege ijzertijd bevond zich centraal en in het noorden van de onderzoekzone. In de cluster in de noordwestelijke hoek van het terrein werden tijdens het veldwerk twee vierpostige bijgebouwen herkend. Het meest oostelijk gelegen bijgebouw kon op basis van een 14C-datering in de late bronstijd gesitueerd worden. Gezien de afwijkende oriëntatie van het westelijk bijgebouw, zijn de structuren misschien niet gelijktijdig. De oriëntatie van het bijgebouw uit de late bronstijd is wel gelijkaardig aan dat van een nabij gelegen greppel. Een tweede, kleinere palencluster bevond zich centraal binnen de onderzoekzone. Op deze locatie werd ook een dubbel bekiste waterput aangetroffen. In een eerste fase werd een aanlegtrechter uitgegraven voor het aanbrengen van een bekisting met rechtopstaande eikenhouten planken. Eén van deze planken kon op basis van dendrochronologie gedateerd worden in het jaar 689 v. Chr. In een latere fase werd een uitgeholde beukenstam centraal binnen de eerste bekisting aangebracht. Uit de opvulling van deze tweede bekisting werd een tegenstrijdige datering verkregen. 14C-analyse van twee houtskoolfragmenten leverde immers een datering op in de late bronstijd. Dit zou betekenen dat de opvulling vooraf zou gaan aan de oprichting van de waterput. Vermoedelijk kan dit verklaard worden door residuele houtskoolfragmenten die samen met de akkerlaag in de waterput terechtkwamen na demping of dichtslibbing. Het lijkt erop dat de nederzettingssporen behoren tot twee of meerdere occupatiefasen. Een vierpostig bijgebouw en wellicht ook de greppel met gelijke oriëntatie vertegenwoordigen een bewoningsfase uit de late bronstijd. Bovendien kunnen de 14C-gedateerde houtskoolfragmenten en enkele aardewerkscherven uit de opvulling van de waterput eveneens in de late bronstijd gesitueerd worden. Vermoedelijk betreft het residueel materiaal die bij de demping of dichtslibbing in de jongere waterput terecht is gekomen. De afwijkende oriëntatie van een tweede vierpostig bijgebouw lijkt te behoren tot een andere occupatiefase. De waterputstructuur zelf dient gedateerd te worden in de vroege ijzertijd. De aangetroffen structuren impliceren het voorkomen van woonerven in de nabije omgeving van het plangebied. De eigenlijke woongebouwen werden niet aangetroffen binnen de onderzoekzone. Pollenstalen uit de waterput geven indicaties van het landschap en het landgebruik in en rond de nederzetting. Bewoning tijdens de vroege ijzertijd werd reeds vastgesteld op een terrein aan de Rode Rokstraat 14 te Kuringen, gelegen op ongeveer 800 m ten noordoosten van de onderzoekzone. Op deze site werden drie erven vastgesteld, bestaande uit een huisplattegrond met daaromheen één of meerdere spiekers en kuilen. Waterputten uit deze periode werden er niet aangetroffen. De resultaten van beide onderzoeken leveren een belangrijke bijdrage tot de archeologische kennis over deze periode in de omgeving van Hasselt.

Volle middeleeuwen

De bewoningssporen uit de volle middeleeuwen bestonden uit paalsporen, een greppel en enkele kuilen. Tijdens het veldwerk werd een palencluster langs de westelijke rand van de onderzoekzone waargenomen. Pas tijdens de verwerkingsfase werd een gebouwplattegrond vermoed. Deze bevond zich voor een klein deel buiten de onderzoekzone. De ingangspartij tot de woning (of het bijgebouw) bevond zich in het zuidzuidwesten. Langs noordoostelijke zijde bevond zich een rechte gevel met twee hoekpalen en een centrale sluitpaal. De lange zijdes van het gebouw waren gebogen. De dakdragende constructie bestond uit drie staandersparen. Dit huistype sluit aan bij de door A. Huijbers (2014) beschreven huistypes H0, H1 en H2 uit het Maas-Demer-Scheldegebied. Wellicht betreft het een overgangstype tussen twee van deze hoofdtypes. Op basis van deze huistypologie kunnen we het gebouw ruwweg tussen de 10de en de 12de eeuw situeren. Tot dezelfde periode behoort een greppelsysteem. Enkele randscherven uit Maaslands aardewerk situeren deze immers in de 11de-2de helft 12de eeuw. Opvallend is het verloop van dit greppelsysteem. De greppel lijkt aan te sluiten op de lange zijde van het gebouw en loopt verder in zuidoostelijke richting. Ter hoogte van de oostelijke putrand maakt de greppel (vermoedelijk) een knik richting het zuidwesten. In eerste instantie werd gedacht aan een erfgreppel. Aangezien het gebouw zich in dat geval deels buiten de erfafbakening bevindt, lijkt dit echter minder waarschijnlijk. Een andere hypothese is dat de greppel diende als afwatering van het gebouw. In de zuidwestelijke hoek van het terrein werd de greppel oversneden door twee omvangrijke kuilen. Een aardewerkscherf situeert deze kuilen in dezelfde periode. De functie van beide structuren blijft echter onduidelijk. Of de aangetroffen volmiddeleeuwse structuren deel uitmaken van een groter woonerf, is niet helemaal duidelijk. Wel is duidelijk dat de vindplaats zich minstens ten westen verder uitstrekt. In de nabije omgeving van de onderzoekzone zijn (voorlopig) geen vindplaatsen van rurale woonerven uit de volle middeleeuwen gekend. Bij de opgraving aan de Runksterdreef 15 te Hasselt werd wel een gebouwplattegrond aangeduid. Door een gedeeltelijke bewaring blijft de opbouw van dit gebouw echter onduidelijk. Bovendien bleken verder geen sporen van een woonerf aanwezig te zijn. Tijdens het proefsleuvenonderzoek aan de Rode Rokstraat 16, gelegen op ca. 800 m ten noordoosten, werden enkele volmiddeleeuwse aardewerkscherven in het plaggendek gevonden. Dit wijst op landbouwactiviteiten zoals diepspitten en bemesten van akkers. Het voorkomen van rurale woonerven en landbouwontginning uit de volle middeleeuwen is niet zo vreemd gezien de ligging nabij de abdij van Herkenrode en het mottekasteel van Kuringen.

Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Nederzetting late bronstijd/vroege ijzertijd

Datering: late bronstijd, vroege ijzertijd
Typologie: afwateringsgreppels, bijgebouwen, erven, gebouwplattegronden, kuilen, paalkuilen, standgreppels, vaatwerk, waterputten, woonstalhuizen (archeologisch erfgoed)
Context: agrarische nederzettingen
Materiaal: aardewerk, hout, houtskool, natuursteen, plantaardig materiaal
Gebeurtenis:

Nederzetting volle middeleeuwen

Datering: volle middeleeuwen
Typologie: afwateringsgreppels, bijgebouwen, erven, gebouwplattegronden, kuilen, standgreppels, vaatwerk, woonstalhuizen (archeologisch erfgoed)
Context: agrarische nederzettingen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Kuringersteenweg 450 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983089 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.