waarneming

Herentalsebaan 594

archeologisch element
ID
983119
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983119

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 8158
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling en een positief archeologisch vooronderzoek, vond binnen het projectgebied een vlakdekkende opgraving plaats. Deze bracht sporen van een erf uit de Romeinse tijd aan het licht.

De verregaande verstoring van het vlak door de bouw en afbraak van een drukkerij vanaf het derde kwart van de 20ste eeuw en de spitstroken voor bodemverbetering die werden aangelegd in de loop van de nieuwe tijd hebben het archeologisch relevant niveau voor sporen ouder dan de nieuwe tijd sterk verstoord.

De gemeten maaiveldhoogtes bedragen in het westen 8,20 m TAW, in het oosten 8,40 m TAW. Het eerste opgravingsvlak werd aangelegd, juist onder het akkerdek op een hoogte van 7,50 m TAW in het westen, oplopend tot 7,70 m in het oosten. Het tweede vlak werd in het westen aangelegd op 7,30 m TAW, in het oosten op 7,60 m TAW. In het uiterste zuidoosten van de te onderzoeken zone werd over een zeer beperkt oppervlakte van ca. 72 m2 nog een derde controlevlak aangelegd op een hoogte van 7,50 m TAW.

Uit de bodemprofielen blijkt dat slechts uitzonderlijk het akkerdek voldoende bewaard was om vast te stellen dat de oorspronkelijke akkerlaag vermoedelijk voldeed aan de kwalificatie van een plaggendek. In de matig droge zandbodem komt onder de oorspronkelijk dikke A horizont
een gevlekte tot verbrokkelde B horizont voor. Ter hoogte van het woonstalhuis werd onder het akkerdek een laag aangetroffen die sterk gehomogeniseerd is. De homogenisatie is niet alleen te wijten aan de wortelwerking van planten, maar ook
aan activiteiten van wormen en kleine zoogdieren onder een voedselrijke toplaag in de bovenste 10 cm van de vulling van de sporen. De contouren van de bovenste spoorvullingen zijn daardoor erg vervaagd, wat de afbakening in het vlak bemoeilijkt.

Tijdens het uitvoeren van het terreinwerk werden twee structuren herkend die deel uitmaakten van een erf, een hoofdgebouw van het geschrankt vierbeukige type en een vierpostenspieker. Deze sporen zijn in door 14C-datering op sporkehout en verkoolde zaden in de Flavische tot Trajaanse periode te dateren. Opmerkelijk is dat de bouwstijl van het hoofdgebouw echter aansluit bij deze uit de late ijzertijd. Het aardewerk dat in relatie tot dit erf is teruggevonden, betreft bovendien uitsluitend handgevormd aardewerk. Zowel vormen als wandversieringen vertonen alle kenmerken uit de late ijzertijd tot vroeg-Romeinse periode. Het zaden- en vruchtenonderzoek op het staal uit een paalkuil maakt duidelijk dat de akkers zich bevonden in zowel voedselrijke als matig voedselrijke droge gronden op de hoger gelegen delen van het landschap, maar net zo goed in de drassige lager gelegen delen van de vallei. Naast wilde planten, voornamelijk akkeronkruiden, zijn resten van gerst, haver en voederwikke vastgesteld. 

Daarnaast werden ook de resten van een sterk verstoorde derde structuur aangetroffen. Op basis van de stratigrafie, de tafonomie van de sporen en de vondsten behoren deze tot eenzelfde periode. De aanwezigheid van andere geïsoleerde sporen ten oosten, zuiden en noorden toont aan dat de site nog verder loopt buiten de opgravingsgrenzen.

Een rechtlijnige gracht doorsnijdt het terrein van west naar oost ter hoogte van de lokatie van het hoofdgebouw van het erf. Op basis van vulling en oriëntatie is geopperd dat deze gracht jonger is dan het erf. Wellicht maakt deze gracht deel uit van een nieuwe perceelsindeling die te situeren is in een latere periode van de Romeinse tijd of de vroege middeleeuwen.

Op 8 m ten noorden van het hoofdgebouw en op 5 m ten zuidoosten van de spieker werd een kuil aangetroffen die vermoedelijk als silo of voorraadkuil heeft dienst gedaan. Tafonomische vaststellingen doen besluiten dat deze kuil tot een oudere periode hoort. De vulling bevatte echter geen vondsten om dit te bevestigen.

Een 11-tal boomvallen met residueel Romeins materiaal in de vulling laten toe te veronderstellen dat herbebossing optrad na het verlaten van de nederzetting en de akkers.

Aan de westzijde van het onderzoeksgebied werd een reeks van parallelle spitstroken met een westnoordwestoriëntatie gegraven. Deze sporen maken deel uit van een grondverbeteringssysteem dat gesitueerd wordt in het begin van de 19de eeuw.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Fodio bvba

Jongere sporen dan het erf

Typologie: grachten (infrastructuur), perceelsgreppels
Gebeurtenis:

Mogelijk ouder spoor

Typologie: kuilen, silo's
Gebeurtenis:

Nieuwste tijd

Typologie: bodemgebruik, spitsporen
Gebeurtenis:

Vroeg- tot midden Romeinse periode

Datering: late ijzertijd (oosten), Midden-Romeinse tijd, Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: gebouwplattegronden, paalsporen, vaatwerk, vierpostenspijkers
Materiaal: aardewerk, natuursteen
Gebeurtenis:

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Herentalsebaan 594 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983119 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.