In het totaal werden er 348 spoornummers uitgedeeld. Dit gebeurde niet enkel voor de sporen in vlak, ook de verschillende lagen binnen een profiel kregen een uniek spoornummer.
Drie sporen werden op basis de kleur en samenstelling van de vulling ouder gedateerd dan het merendeel van de vele sporen op het terrein. Het gaat om een grote kuil die mogelijk wijst op leemontginning, en een niet nader bepaald ondiep kuiltje met wat verbrande leem dat op basis van wat aardewerk in de ijzertijd kan worden geplaatst. Een derde kuil is wellicht een windval.
Er zijn slechts enkele greppels waargenomen. Ze waren vaak sterk gefragmenteerd of erg ondiep bewaard. Tijdens het onderzoek zijn minstens 2, mogelijk 3 parallelle greppels aangetroffen met een oost-west oriëntatie. Vermoedelijk betreft het hier een indeling in langere stroken (zogenaamde ‘repels’). Elke strook was ca. 17m breed. In de vulling werd middeleeuws aardewerk aangetroffen. Tegen de Kasteelstraat wijzen twee, mogelijk drie parallelle greppels op een begrenzing (en afwatering) van deze straat in overgang van de late middeleeuwen met de nieuwe tijd.
Op twee locaties zijn grote grachten aangesneden en onderzocht. Samenvattend kan worden gesteld dat minsten vier verschillende grachten zijn aangesneden. Van de meest oostelijke gracht blijft het tracé vaag en lijkt de gracht (of greppel) zich net ter hoogte van de werkput te draaien van noord-zuid richting naar oost-west. Mogelijk betreft het hier een middeleeuwse perceelsgrens. De overige sporen kunnen worden verdeeld een in gracht met een vrij recente vulling, en een oudere, meerfasige gracht. De meest recente kan worden gelinkt met de zogenoemde Oodtsmoetgracht.
Deze Oodtmoetsgracht werd zowel centraal binnen het bouwblok HeldenlaanKasteelstraat aangetroffen, evenals parallel aan de Neerhofstraat. Het treffen van deze grachten is niet geheel onverwachts want het verloop was reeds gekend uit de historische bronnen. Er konden twee grote fases vastgesteld worden. De oudste betreft een brede gracht. In de coupe werd een doorsnede van 6m opgemeten. Deze doorsnede geeft echter een verkeerd beeld gezien deze wellicht in de bocht van de gracht werd gezet. De vulling van deze oude (meerfasige) gracht is zeer steriel en bevat nauwelijks vondsten. Een datering van de aanleg van deze fase was niet mogelijk, maar op basis van het weinige aardewerk in de bovenste
vulling lijkt één van de laatste opvulfases in de late middeleeuwen plausibel te zijn. De pollen onderaan de gracht wijzen op een open omgeving waarin weinig bomen stonden. De onderste en dus oudste vulling van de gracht gebeurde met grond waarin heel wat stuifmeelkorrels van granen in voorkomen.Een mogelijke interpretatie voor de aanleg en doel van deze gracht kan worden gezocht in de afbakening en begrenzing van Zottegem in zijn beginfase. Vermoed wordt dat de nieuwe gracht in de loop van de 16de of 17de eeuw werd uitgegraven, en dit in het kader van uitbreiding van de vrijheid naar het westen toe. In 1791 werd uiteindelijk besloten om het geheel te dempen.
Verspreid over het volledige terrein zijn meer dan 60 kuilen aangetroffen in allerlei formaten. Ze werden bijna alle gekenmerkt door een zeer gelijkaardige vulling, waarin nauwelijks vondsten zaten. De weinige vondsten wijzen op een datering op de overgang tussen de late middeleeuwen en de nieuwe tijd, globaal tussen 15de en 16de eeuw met hier en daar een ouder exemplaar in de 14de eeuw. Voor het grootste deel van de kuilen gaat de interpretatie als leemwinningskuilen hier wellicht op. De grond kan zijn gebruikt voor allerlei doeleinden, waaronder het gebruik voor de wanden van de huizen in vakwerkbouw zeker een optie is.
In de noordwesthoek van werkput 2, tussen de vele muurresten door, is een donkergrijze, vrij homogene laag met weinig sterk gefragmenteerde vondsten geregistreerd: zowel grijs als rood aardewerk, wat steengoed en een stuk majolica, evenals een middenvoetsbeen van een rund. Deze laag wordt geïnterpreteerd als een oude akkerlaag.
In werkput 1 werd een laat 16de/ vroeg 17de eeuws afvalpakket aangetroffen dat mogelijk in functie van het ophogen/nivelleren van het terrein werd uitgespreid. Het bevatte naast bouwafval heel wat huishoudelijk afval.
Op het veld werden ook kadavers begraven. Ter hoogte van het 17de/18de eeuws erf zijn zowel het skelet van een rund als een paard aangetroffen. Deze dieren werden in eerste instantie in verband gebracht met het erf, maar gezien de afwezigheid van puin in de kuilen waarin deze werden begraven, lijken deze eerder te passen binnen het kader van het gebruik van het perceel als akker.
Door de afbeelding van Sanderus (1641) is geweten dat langs de Neerhofstraat bewoning aanwezig is. Op de hoek met de Kasteelstraat staat zelfs een vrij omvangrijk pand. Enkele structuren konden in verband worden met het erf van dit gebouw. Het gaat om zeker twee tonwaterputten. De ene was nauwelijks bewaard. De tweede was beter bewaard. Een datering op één van de planken liet toe het kapjaar van de boom in 1699 te plaatsen. Rekening houdend met het hergebruik van deze tonnen mag worden aangenomen dat de waterput in het begin van de 18de eeuw werd geplaatst. Het materiaal dat in de put werd aangetroffen, waaronder een volledige, duidelijk lang gebruikte schenkkan, laat vermoeden dat de watervoorziening in dezelfde eeuw werd opgegeven. Nadat de waterput in onbruik geraakte werd deze met organisch materiaal opgevuld. Dit gebeurde mogelijk in verschillende fases. In het onderste pakket werden opvallend veel akkeronkruiden vastgesteld in de botanische resten, maar nauwelijks akkergewassen zelf. De pollen uit daarboven liggend pakket wijzen op de aanwezigheid van stalmest. fungeerde. In het pollenspectrum zijn nauwelijks boompollen aangetroffen. Net als tijdens de late middeleeuwen is er ook in de 18de eeuw sprake van een sterk open landschap.
In de 19de eeuw worden de percelen langs de Kasteelstraat langzamerhand volgebouwd. Uit mutatieschetsen kan de bouw en verbouwingen worden gevolgd, met als meest opvallende fase het optrekken van een neogotisch gebouw tussen 1880-1883.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba