waarneming

Uilelei 7

archeologisch element
ID
983128
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983128

Juridische gevolgen

  • is deel van de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 6086
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

Tijdens de vlakdekkende opgraving werden in totaal 91 spoornummers uitgedeeld, waarvan 5 natuurlijke. De andere sporen kunnen worden toegewezen aan meerdere periodes. Gezien de afwezigheid van vondsten konden sporen alleen door middel van pollenonderzoek en koolstofdatering gedateerd worden. Zo werden een aantal sporen waarvan men oorspronkelijk dacht dat ze tot eenzelfde plattegrond behoorden door middel van koolstofdatering werden gedateerd. Een houtskoolstaal uit spoor 51, de hoek van de zgn. plattegrond werd gedateerd tussen 760 en 400BC (vroege ijzertijd). Spoor 10, waarvan aanvankelijk gedacht werd dat het een afscheiding kon zijn binnen het gebouw, werd gedateerd tussen 3350-3090BC (laat-neolithicum). Een groot verschil, waardoor deze twee met zekerheid niet tot dezelfde structuur behoorden.

Centraal binnen de sporencluster is een waterput (S52) gelegen, waarvan de uitgraving mogelijk andere paalkuilen heeft vernietigd. Door de afwezigheid van de paal in de zuidoostelijke hoek, de uiteenlopende vormen van de sporen en uiteenlopende dateringen, kan er niet met zekerheid gesteld worden dat het effectief om een gebouwplattegrond zou gaan. Tijdens het couperen van de waterput werden er in totaal 6 lagen onderscheiden. Er werden van de archeologisch relevante lagen bulkstalen genomen, alsook stalen van de losse takjes en twijgen. Zowel het pollenonderzoek, als de 14C-datering wezen uit dat de waterput gedateerd kan worden in de late middeleeuwen. Uit de koolstofdatering bleek dat de waterput in gebruik was tussen 1210 en 1270 AD. Het pollenbeeld van spoor 52 vertegenwoordigt een bosrijk landschap. Het past bij een eiken-berkenbos, of een gedegradeerd eiken-beukenbos. De pollen wijzen slechts in beperkte mate op menselijke aanwezigheid. Primaire indicatoren zijn de stuifmeelkorrels van granen en vlas. Andere indicatoren zijn stuifmeelkorrels van akkeronkruiden en ruigeplanten. Zo is er een sterke vertegenwoordiging van rogge binnen de graanpollen. Rogge was in Vlaanderen geen cultuurgewas gedurende de ijzertijd. Samen met het pollen van het akkeronkruid korenbloem, dat ook in S52 werd aangetroffen, kan besloten worden dat het pollenspectrum een middeleeuwse component bevat. De korenbloem komt in de Lage Landen namelijk pas voor vanaf de Karolingische periode.

Verder werden er ook drie spiekers aangeduid binnen het plangebied, allen aan de zuidelijke kant van de waterput gelegen. Eén van deze paalkuilen (S42) werd door koolstofdatering gedateerd als zijnde laat-neolithisch. Hierdoor rijst de vraag of er ouder materiaal naar boven kwam in het spoor, waardoor deze een afwijkende datering zou hebben, of het hier effectief gaat om sporen uit het laat-neolithicum.


Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: J. Verrijckt bvba

Vroege ijzertijd

Datering: vroege ijzertijd
Typologie: agrarische nederzettingen, kuilen, paalkuilen, vierpostenspijkers
Materiaal: houtskool

laatneolithicum

Datering: laatneolithicum
Typologie: kuilen, paalkuilen
Materiaal: houtskool

late middeleeuwen

Datering: late middeleeuwen
Typologie: waterputten
Materiaal: houtskool, plantaardig materiaal

nieuwe tijd

Datering: nieuwe tijd
Typologie: greppels

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Uilelei 7 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983128 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.