Uit de vroeg-La Tène periode werden twee, vermoedelijk drie, hoofdstructuren, verschillende bijgebouwen en spiekers, twee greppelsystemen en verschillende losse palen en kuilen aangesneden. De bewoning kende minstens twee fases. De eerste fase is te situeren in de (6de)-5de eeuw v.Chr. en beslaat de twee goed bewaarde geïdentificeerde hoofdgebouwen. Er kan van uit gegaan worden dat tijdens deze periode twee woonerven op het terrein aanwezig waren, al dan niet tegelijkertijd. Eén kuil werd kan als haard, oven, of afvalkuil met haard- of ovenresten geïnterpreteerd worden. Van de tweede fase werd een greppelsysteem aangetroffen. Een aantal bijgebouwen kunnen op basis van hun oriëntatie ook tot deze tweede fase gerekend worden.
Uit de nieuwste tijd werden eveneens veel sporen aangetroffen. Het gaat hierbij over de resten van de aanleg en afbraak van de voormalige fabrieksgebouwen, net als enkele nutsleidingen en kuilen.