is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 8166
Deze aanduiding is geldig sinds
Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor sloopwerken en een woonverkaveling, vond binnen het plangebied een archeologisch proefsleuvenonderzoek plaats.
Landschappelijk gezien is het plangebied gelegen op een kleine noord-zuid georiënteerde uitloper van een dekzandrug. De gemeten maaiveldhoogtes variëren tussen 21,40 m en 22,12 m +TAW waarbij het plangebied in het noordoostelijke en oostelijke gedeelte het hoogst is en afhelt naar het
westelijk gedeelte.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden twee types van bodemsequenties aangetroffen binnen het plangebied. In het noordoostelijk gedeelte gaat het om de bodemsequentie Ap-B/C-C: hierbij werd een restant van de B-horizont aangetroffen. De rest van het plangebied wordt gekenmerkt door de
bodemsequentie Ap-C: hierbij werd geen restant van een B-horizont aangetroffen.
Er werden in totaal vijf spoornummers uitgedeeld. Het gaat hierbij om een waterput, greppel en drie (paal-)kuilen.
De waterput oversnijdt de greppel. Op basis van de aangetroffen vondsten uit de nieuwe of nieuwste tijd in deze greppel kan worden geconcludeerd dat de waterput niet ouder kan zijn dan deze periode. De waterput is gelegen in de laagst gelegen zone van het plangebied.
De paalsporen horen niet tot een structuur zoals blijkt uit het kijkvenster. De vondsten wijzen op een datering in de nieuwe of nieuwste tijd.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Indar