Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling, vond binnen het plangebied een archeologisch vooronderzoek plaats in de vorm van een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek. 

De 4 landschappelijke boringen toonden een eerder natte, lemig zandige bodem. Terwijl in een boring nog restanten van een B-horizont zichtbaar waren, vertoonden de overige boringen een A/C bodemsequentie. Het archeologisch niveau bevond zich op een diepte van 40 tot 50cm -mv.

Het plangebied bevindt zich op een hoogte van circa 18 à 18,3 m +TAW, op circa een kilometer ten westen van de Aa. Het bevindt zich op de zuidelijke uitloper van de Kempense questa, tussen de vallei van de Aa en de Oudendijkloop.
Twee van de aangelegde bodemprofielen in de proefsleuven toonden een A/C-bodemprofiel, het derde profiel toonde een verstoring tot diep in de moederbodem. 
Slechts 1 spoor is geregistreerd: een greppel van 1,3 m breed in het zuidwesten van het terrein. De vulling bevatte geen vondsten zodat een datering onmogelijk is. De andere aanwezige cirkelvormige structuren zijn als verstoringen geïnterpreteerd.