is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 12001
Deze aanduiding is geldig sinds
De sporen uit de ijzertijd wijzen duidelijk op de aanwezigheid van één of meerdere erven. Mogelijk is er een oudste fase uit de vroege ijzertijd aanwezig in de vorm van een onvolledige gebouwplattegrond die zich op de rand van de opgravingszone bevond. Later bevond zich in dezelfde zuidelijke zone van het terrein een klein gebouw, een waterput en mogelijk enkele elementen die het erf afbakenden (greppel, palenrij). Het natuurwetenschappelijke onderzoek leverde aanwijzingen op voor het lokaal verbouwen van pluimgierst in een boomrijk landschap waarin ook al heide en kalkarme akkergronden aanwezig waren. De natuurwetenschappelijke gegevens wijzen op een datering in de vroege ijzertijd. Het aardewerk daarentegen wijst dan weer op een datering in de midden- tot laat- La Tène periode, ca. van de 3de tot de 1ste eeuw v.C. Mogelijk kunnen de sporen in de overgang van vroege tot late ijzertijd gedateerd worden.
De sporen die in de (midden) Romeinse periode kunnen gedateerd worden, bestaan uit vier brandrestengraven. Verder werden geen gelijktijdige sporen aangetroffen. Drie van de graven lijken geclusterd te liggen, wat mogelijk wijst op een familiegrafveld of een deel daarvan. Een andere mogelijkheid is dat de personen op basis van andere categorieën gegroepeerd werden. Waarom het andere graf volledig geïsoleerd lag, kon niet achterhaald worden. Een monster van één van de contexten werd geanalyseerd op macroresten. De meeste macroresten zijn afkomstig van wilde planten. Het betreft veelal soorten die met (zandige) akkers kunnen worden geassocieerd, zoals zwaluwtong, hanenpoot, spurrie, knopherik en glad vingergras. Vanwege het hoge aantal verkoolde macroresten in het staal en de goede conservering ervan, is het onwaarschijnlijk dat het hier niet om nederzettingsruis gaat. Het vondstmateriaal dat in de Romeinse periode gedateerd kan worden, is logischerwijs volledig afkomstig uit de vier brandrestengraven. In totaal werden 181 fragmenten aardewerk aangetroffen (1486 g), 25 fragmenten metaal (158 g) en twee natuurlijke fragmenten silex (20 g). Al het aardewerk is secundair verbrand door op de brandstapel gestaan te hebben.
De sporen uit de vroege middeleeuwen bestaan uit twee waterputten, twee mogelijke haardkuilen en paalsporen, waarvan een aantal mogelijk deel uitmaakt van een (bij)gebouw. Alles wijst erop dat een deel van een erf of een zelfs een nederzetting werd aangesneden. De datering is op basis van het aardewerk en het natuurwetenschappelijk onderzoek in de 7de tot 9de eeuw te plaatsen, ruwweg de Karolingische periode. Mogelijk lag de bewoning in een tamelijk intensief geëxploiteerde zone ten oosten van het huidige Gent, waartoe ook enkele nabij gelegen archeologische sites behoorden.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Ruben Willaert nv
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Thomas Edisonstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983179 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.