waarneming

Sint-Jozefstraat

archeologisch element
ID
983198
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983198

Beschrijving

De oudste aanwijzingen van menselijke aanwezigheid dateren in het mesolithicum en neolithicum, bestaande uit vuursteenartefacten. De artefacten zijn vrij los verspreid over de plangebied en vormen geen duidelijke clusters.

De eerste sporen van bewoning dateren uit de vroege ijzertijd. Het gaat hierbij een nederzetting die tijdens de ijzertijd en tot de Romeinse tijd in gebruik is geweest. Er zijn vier huisplattegronden aangetroffen die zich alle vier in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied bevonden. Behalve deze woonstalhuizen zijn er bijgebouwen, spiekers, brandrestengraven en waterputten en -kuilen aangetroffen. Deze structuren vormden samen vier erven of bewoningskernen. Deze erven zijn in verschillende periode gedurende de ijzertijd en Romeinse tijd in gebruik geweest, er zijn vier fasen onderscheidden. Hierbij moet worden opgemerkt dat een groot aantal sporen niet nauwkeuriger te dateren is dan ijzertijd – Romeinse tijd en dus in alle vier de fasen ingedeeld zouden kunnen worden. 

De nederzetting heeft zijn aanvang in de ijzertijd. Drie bijgebouwen zijn in de vroege ijzertijd gedateerd. Er is geen hoofdgebouw uit deze periode aangetroffen, mogelijk bevindt die zich in de directe omgeving van het plangebied of is deze plattegrond niet bewaard. In het noordelijke deel van het plangebied heeft erosie plaatsgevonden waardoor eventueel aanwezige archeologische sporen zijn verdwenen. Het onderzoek naar het handgevormde aardewerk toont een occupatie in de late ijzertijd, met duidelijk een doorloop naar de Romeinse periode. Dit laat zien dat het onderzoeksgebied in de ijzertijd in gebruik was en waarschijnlijk ook werd bewoond, maar de precieze aard en omvang van de bewoning is moeilijk te vatten.

Aan de hand van de determinaties van het Romeins aardewerk (zowel handgevormd als gedraaid) blijkt dat het materiaal in zowel de vroeg-Romeinse als midden-Romeinse periode dateert. 

Fase 2 dateert uit de late ijzertijd – vroeg-Romeinse tijd. Uit deze fase dateert ook het eerste greppelsysteem. Verder wordt het grafveld bestaande uit drie clusters brandrestengraven in gebruik genomen. Mogelijk dateert ook de weg, waarvan de karrensporen zijn aangetroffen, uit deze periode. In het zuidoostelijke deel van het onderzoeksgebied waren een hoofdgebouw, drie spiekers en een waterput in gebruik tijdens fase 2.

Fase 3 dateert uit de midden-Romeinse tijd, in de 2e eeuw n. Chr. De meeste sporen dateren in deze periode, met ook een meer systematisch greppelsysteem. In het zuidelijke deel van het plangebied waren drie hoofdgebouwen in gebruik. Aan de hand van de ligging kunnen enkele mogelijk erven worden gereconstrueerd, waarbij één hoofdgebouw in gebruik was met enkele bijgebouwen en waterputten en/of -kuilen. 

In het noordelijke deel van het onderzoeksgebied waren geen hoofdgebouwen aanwezig, maar wel een groot aantal andere structuren die (mogelijk) tot fase 3 gerekend kunnen worden. Mogelijk werd dit deel van de nederzetting gebruikt vanuit de erven in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied en had deze zone een meer agrarische functie. Er waren in het noordelijke deel van het plangebied wel verschillende bijgebouwen en spiekers in gebruik.

Verder is een relatief grote waterputten en -kuilen aangetroffen. Ook het grafveld of grafveldjes bevonden zich in het noordelijke deel van het onderzoeksgebied. Omdat er in de graven zo weinig crematieresten aanwezig waren is er weinig te zeggen over de overledenen, alleen dat er waarschijnlijk één persoon per graf aanwezig was.

Er zijn niet veel bewoningssporen die met zekerheid in fase 4 van de site kunnen worden geplaatst. Het laatste greppelsysteem van de nederzetting dateert uit de 3e eeuw en kan tot fase 4 van de nederzetting worden gerekend. Het gaat hierbij om één oost-west georiënteerde greppel met een enigszins gebogen verloop. Mogelijk was het grafveld in fase 4 ook nog in gebruik. Het is in ieder geval wel duidelijk dat de nederzetting in fase 4 niet meer zo omvangrijk was als in fase 3 en dat er nog slechts enkele locaties gebruikt en mogelijk bewoond werden. Er zijn geen aanwijzingen dat het onderzoeksgebied na de 3e eeuw nog bewoond of in gebruik was.

Al in de late ijzertijd/Romeinse tijd schijnen de drogere gronden rond de nederzetting(en) grotendeels ontbost te zijn geweest, mogelijk om ruimte te geven voor akkers en heide- en graslandsgebieden waar vee werd gegraasd. In de lagere, natte delen rond de nederzetting stonden er nog broekbossen met voornamelijk els. In het pollenbeeld is ook een trend te zien waar de heidevervangen wordt door graslanden in de loop van de Romeinse tijd.

In de Merovingische tijd vonden er weer activiteiten plaats, zoals de aanwezigheid van een spieker(s), een kuil en enkele fragmenten aardewerk laten zien. Er zijn geen verdere structuren aangetroffen, mogelijk is er een hoofdgebouw met bijbehorend erf aanwezig in de directe omgeving van het onderzoeksgebied en is het gebied zelf in gebruik geweest als akkerland.

In de Karolingische tijd wordt het onderzoeksgebied weer bewoond wanneer een hoofdgebouw in gebruik wordt genomen. Uit deze periode zijn ook enkele fragmenten aardewerk aanwezig, maar er zijn verder geen sporen uit deze periode gedateerd.

Uit de volle middeleeuwen waren een hoofdgebouw met een bijbehorende spieker en twee waterputten in gebruik. In het westelijke deel van het onderzoeksgebied was ook een bijgebouw in gebruik. Mogelijk hoort dit bijgebouw bij een hoofdgebouw dat zich buiten de grenzen van het onderzoeksgebied bevindt of is het een schuur of iets dergelijks gelegen in een agrarisch gebied. Het aardewerk uit de volle middeleeuwen dat is aangetroffen is voornamelijk in de periode 10e– 11e eeuw te plaatsen.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Nederland bv

Fase 3de eeuw

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: greppels
Gebeurtenis:

Fase Karolingische periode

Datering: Karolingische periode
Typologie: gebouwplattegronden
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Fase Merovingische periode

Datering: Merovingische periode
Typologie: spijkers
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Fase ijzertijd-Romeinse periode

Datering: late ijzertijd (westen), Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: brandrestengraven, gebouwplattegronden, greppels, karrensporen, paalkuilen, spijkers, waterputten
Materiaal: aardewerk, hout
Gebeurtenis:

Fase midden-Romeins

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: brandrestengraven, gebouwplattegronden, greppels, kuilen, munten, spijkers, waterputten
Materiaal: aardewerk, hout
Gebeurtenis:

Fase volle middeleeuwen

Datering: volle middeleeuwen
Typologie: gebouwplattegronden, spijkers, waterputten
Materiaal: aardewerk, hout
Gebeurtenis:

Fase vroege ijzertijd

Typologie: bijgebouwen, gebouwplattegronden, paalkuilen, spijkers, waterkuilen, waterputten
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Vuursteen artefacten

Datering: mesolithicum, neolithicum
Typologie: losse vondsten, werktuigen
Materiaal: vuursteen
Gebeurtenis:

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Jozefstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983198 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.