is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7844
Deze aanduiding is geldig sinds
De tijdens het landschappelijk bodemonderzoek vastgestelde afwezigheid van bodemontwikkelingshorizonten wijst in de richting van een aftopping of
vermenging van het bodemarchief. Hierdoor is de trefkans inzake in-situ bewaarde artefactensites zeer gering.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden hoofdzakelijk sporen uit de 20ste eeuw aangetroffen. Het ging om greppels, restanten van funderingen, uitgravingen, leidingen en een waterciterne. In een aantal werd industrieel wit aardewerk (eind 19de-20ste eeuw) aangetroffen. Deze sporen bleken
archeologisch niet waardevol. Eén greppel is mogelijk iets ouder en op basis van de vulling, de aflijning en de oversnijding, is het mogelijk dat het om een geïsoleerd middeleeuws tot vroegmodern spoor gaat. Eén spoor bleek archeologisch potentieel te bevatten. Het dateert mogelijk uit de bronstijd en lijkt te bevestigen dat het om een gunstige locatie ging tijdens de metaaltijden. De zandrug op de zuidelijke oever van de Mandelvallei lijkt inderdaad een hoog potentieel te hebben voor het aantreffen van sporen (nederzettingen en funerair) uit deze periode.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Ruben Willaert nv